DE VOOROUDERGESCHIEDENIS

VAN ANKE VAN DER PUTTEN.

 

 In "De vooroudergeschiedenis van Anke van der Putten" onderzoek ik de voorouders van mijn vrouw, Anke van der Putten, de voorouders van der Putten, Ketelaars, van Rijt, van den Elzen, van Hoof, Loomans, van den Akker en Welten. Het document bestaat uit tien hoofdstukken:

                          1. Op zoek naar de stamvader van Anke van der Putten

                          2. De moeder van Anke:  de stamlijn van Maria Ketelaars.      

                          3. De oma van Anke: de stamlijn van Anna Maria van Rijt.

                          4. De oma van Anke van moederskant: de stamlijn van Nel van den Elzen.

                          5. De overgrootmoeder van Anke: de stamlijn van Anna Maria van Hoof.

                          6. De overgrootmoeder van Anke van moederskant: de stamlijn van Anna Maria Slaats.

                          7. De moeder van de moeder van de vader van Anke: de stamlijn van Johanna Catharina Loomans.

                          8. De moeder van de moeder van de moeder van Anke: de stamlijn van Henrica van den Akker.

                          9. De betovergrootmoeder van Anke: de stamlijn van Johanna Maria Welten.

                        10. Verre voorouders van Anke van der Putten

 

Op de  pagina "Stamreeksen" zijn de volledige stamreeksen te vinden van hierboven vermelde voorouders.

 

DE VOOROUDERS VAN ANKE VAN DER PUTTEN

 

I. OP ZOEK NAAR DE STAMVADER VAN ANKE VAN DER PUTTEN



Hier begint de de vooroudergeschiedenis van mijn vrouw, Anke van der Putten. Nu is haar roepnaam Anke, maar vroeger heette ze Annie. Zij is 22 september 1949 rond twee uur geboren te Handel.

De klassenfoto is gemaakt in 1954, toen de kleuterklas op bezoek was op de boerderij van Juf Ietma in de Rips. Anke is het meisje links staand op de foto met strik en de handen over elkaar geslagen. De tweede foto is van de eerste communie 10 mei 1956. op de derde foto is Anke 19 jaar en op de vierde 60 jaar.

 

Anke ging in Handel naar de basisschool en daarna één jaar op de fiets naar de Mulo in Aarle-Rixtel. Vervolgens verbleef ze intern bij de nonnen in Boxmeer, waar ook haar zus Mia was. Het laatste anderhalf jaar was ze extern. Hierna ging ze naar de kweekschool (later PABO) in Veghel om basisschoollerares te worden. Daar ontmoette ze mij, Willem den Brok. Ze slaagde in 1970 en kreeg een baan in Erp. We trouwden 13 april 1971 voor de Wet, waarna Anke alvast naar Ter Apel ging om les te geven op een tweemans-schooltje te Laudermarke. Ik volgde in juli, nadat ik ook geslaagd was en wij op 14 juli voor de kerk waren getrouwd.

We woonden op Badoever 14 in Ter Apel. Na nog een jaar lesgeven, stopte Anke en werd Perry geboren ruim een maand te vroeg met keizersnee in het ziekenhuis te Emmen. Marylen volgde twee jaar later.

Een jaar later, in augustus 1976 verhuisden we naar Wijchen, waar we een huis kochten op de Blauwe Hof . Anke hielp veel op de basisschool van de kinderen en viel er ook regelmatig in.

In 1987 verhuisden we naar Handel, de woonplaats van haar ouders en zussen, maar door allerlei oorzaken beviel dit niet en gingen we twee jaar later weer terug naar Wijchen. Hier kochten we een huis in de Aalsburg.

In 2001 verhuisden we naar de Sluiskamp. Anke is nu oma van de kleinkinderen: Tim en Bas den Brok en Luuk, Lotte en Tijmen Janssen.

 

   V.l.n.r: Tim, Anke, Bas, Tijmen, Willem, Lotte, Luuk. (2011)

 

Johan van der Putten werd 21 juni 1918 geboren in Deurne op een boerderij in het Derp (nabij de Zeilberg). De boerderij lag in de buurt van het landhuis van dokter Wiegersma (bijnaam De Wieger), dat model stond voor het lied “Het Dorp” van Wim Sonneveld. Op de lagere school zat Johan naast een zoon van dokter Wiegersma. Johans moeder stierf toen hij nog maar zes jaar was. Als elfjarig kind kwam hij in Gemert (op den Diepert) terecht. Hij ging naar de zesde klas (nu groep acht) van de lagere school in Handel.

Vlak voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog werd Johan opgeroepen voor militaire dienst. Hij kwam terecht bij het 15 regiment infanterie 2e divisie sectie 2 in Breda.. Plotseling kwam het bericht, dat ze naar Leiden moesten.

Dat was op 8 mei. Die dag schreef Johan een kaartje naar huis: "...We hebben heel de nacht gereisd en na een reis van 5 uur zijn we in Leiden aangekomen. Wat er gaande is geloven we niet..."

Johan was met zijn mede soldaten op 8 mei in Leiden aangekomen en ondergebracht in een school in de Haverstraat.

Net na middernacht op vrijdag 10 mei 1940 kwam een enorme luchtvloot over Nederland naar het westen vliegen. Mensen keken in nachtkleding naar de hemel waar het zoemende geluid vandaan kwam. Het Hollandse afweergeschut reageerde slechts sporadisch. Men dacht dat ze naar Engeland vlogen, maar ze kwamen terug en dropten parachutisten om o.a. vliegveld Valkenburg in bezit te krijgen. Er landden zo'n 1200 man. Tegelijk met deze aanval staken ook legereenheden de Nederlandse grens over. Nederland was in oorlog met Duitsland.

Op deze vroege mooie voorjaarsmorgen werd iedereen gewekt door de doffe knallen van luchtdoelartillerie. Het volgende mondelinge bevel werd aan de leiding gegeven: "Van den vijand bekend: Parachutisten zijn neergedaald in de richting van de Haagsche Schouw en vliegveld Valkenburg. Sterkte onbekend. Taak.. het tot stand brengen van de gevechtsaanraking..."

Vanaf zeven uur werd er afgemarcheerd richting Morsweg. De groep, waar Johan onderdeel van uitmaakte, moest de toegangswegen afsluiten en bewaken. Ondertussen vlogen transporttoestellen laag over. Onder dekking van huizen en bomen werden de wegen in de gaten gehouden. Er kwamen geen berichten binnen van andere eenheden.

Johan schreef de volgende dag: "Leiden 11 mei. Waar zitten jullie op het oogenblik? Nog steeds in de Peel. Ik ben nog steeds goed gezond. Er zijn er vrijdag bij ons 80 gesneuveld van onze kazerne, zegt men. Nou meer schrijf ik niet, want daar maak ik het niet beter van. Nou veel groeten van Johan."

Dan op 12 mei, Pinksterdag, schreef hij twee kaarten: "Geachte Dierbare Vader, Moeder, broers en zuster. Gij die misschien wat lijden door de verschrikkelijke dingen die nu gebeuren. Jullie die misschien niet meer in de Peel zitten. Jullie die alles achter hebben moeten laten misschien. Wij allen lijden en geheel Nederland lijdt onder deze barbaarschheid. Maar we gaan met moed en met hoop en vertrouwen op onze Lieve Heer ons stukje land verdedigen tot het laatste ogenblik toe en ik ga met een gerust hart de toekomst tegemoet."

Dezelfde dag ook nog: "Ik weet niet of de post aankomt, want ik hoor niets. Maar ik zal toch het een en ander schrijven. Ik ben nog steeds goed gezond en dat hoop ik ook van u. Maar toch wordt de toestand steeds slechter. Hoe is het? Is Willem nog steeds in gezonde toestand. Maar wat zal er gebeuren. Wie weet,  we zullen maar hopen. Maar hier zitten we nog niet erg veilig. Want er is een geweldige druk van de NSB. Veel groeten van Johan. Ik schrijf wel nader. Tot ziens. Daaaaag."  Broer Willem was ook in dienst, maar ergens anders.

Op 14 mei schreef hij opnieuw: "We hebben er weer een dag opzitten. En we staan weer aan de vooravond van de patroelje dus schrijf ik nu want morgen gaat het niet. Want we moeten 24 uur dienstkloppen achter mekaar. Maar als je de kaart krijgt schrijf dan terug, dan weet ik toch waar je zit. Vele groeten van Johan v.d. Putten."

Op 15 mei capituleerde Nederland. De Duitsers hebben Nederland bezet. De volgende dag schreef Johan: "Geachte familie, thans kunnen we weer met een gerust hart schrijven. Maar wat er in de toekomst zal gebeuren weet ik niet. Maar we hebben de vijf dagen van spanning toch overleefd en dan mogen we gelukkig zijn, want als ik terugdenk aan mijn medestrijders, dan is het meer dan erg. Maar als we nu maar naar huis mogen, dan vergeet ik het wel weer. Als we maar niet gevangen genomen worden. Vele groeten van Johan."

Daarna kwam er nog een kaart van 21 mei 1940: "Geachte familie, het is weer rustig en ik hoop dat het stil blijft. Maar ik heb nog nergens niets van gehoord en wat ik hiervan moet denken weet ik niet. Maar ik hoop dat spoedig alles geregeld zal zijn en als u mij eens bericht zendt. We hebben nu een goed leven, maar opgesloten. Ik hoop dat ik spoedig naar huis kan. Nu vele groeten van Johan."  Eindelijk op 28 mei kwam de mededeling dat alle dienstplichtige militairen naar huis mochten.

Johan als melkboer                                                                                                                            Het huis op de Diepertseweg.

 

Voor hij trouwde was hij melkboer. Hij trok met paard en kar langs de huizen en ontmoette zo zijn vrouw Maria Ketelaars, waar hij 4 juni 1946 mee trouwde.

V.l.n.r.: Mia, Nel, Annie, Francien.

Vanwege de woningnood zo direct na de Tweede Wereldoorlog gingen ze in een “hennenkooi” wonen op de “Diepert”. Hier werden Mia (Mieke), Nellie en ook Annie (Anke) geboren. Bij Cleefswit, later de Diepertseweg bouwden ze enkele jaren later een huis, waar ze een gemengd bedrijf begonnen. Hier werd Francien geboren en wat later Hans.

Foto uit 1957: Johan, Nellie, Annie, Mia, Hans,  Francien, Maria (Miet).

 

Van de vijf kinderen verongelukte Hans op elf jarige leeftijd. Dit had een grote impact op het gezin. Later kreeg Johan longemfyseem, waardoor het “boeren” moeilijker werd. In 1978 gingen Johan en Miet in Handel (Boskant) wonen. Ze vierden er hun vijftigjarige bruiloft. Johan was vooral met de tuin en zijn fuchsia’s bezig.

Verder was hij actief in de bejaardenbond (penningmeester en papier ophalen), was hij bij het toneel, ging biljarten en als fan van Gemert ging hij ook trouw naar het voetballen kijken.  Hij overleed 12 maart 2003 in het ziekenhuis in Veghel.

 

 

 

 

Jan (Johannes Martinus) van der Putten werd een dag voor oudjaar 1882 geboren te Vlierden. Anke noemde hem altijd opa Hannes. Hij trouwde in 1911 te Deurne met Anna Maria van Rijt.

Zij kregen zes kinderen: Wilhelmus, Bernardus Antonius, Marinus (missionaris), Johanna Catharina, Johan en Anna (Anna Maria). Eén kind, Johanna Catharina werd slechts vier maanden oud.

 

Jan woonde in de boerderij (op het Derp) van zijn vader, die in 1918 overleed. Jan was actief en zat o.a. in het kerkbestuur van de St. Jozefparochie. De kerk werd in 1919-1920 gebouwd.

Eind 1916 vertegenwoordigde hij zijn vrouw bij een openbare verkoop van een boerderij in de Neerkant van Van Rijt. Deze verkoop bracht 4751 gulden op.

                                Trouwakte Jan en Anna Maria.

Bij een openbare verkoop in de zomer van 1917 door de gemeente Deurne en Liessel van een aantal percelen gemeentegrond bij het Zandbos aan de Bruggensche Heide werd Jan eigenaar van een drietal percelen voor 970 gulden.

In 1918 , het jaar dat ook zijn vader overleed, was hij namens zijn vrouw partij bij een openbare verkoop in de herberg van Franciscus van Bommel van 19 percelen in de Zeilberg, waarbij Gerardus van Rijt eigenaar werd van het huis en 10 percelen. Het bracht 11400 gulden op.   In 1922 werd opnieuw een boerderij verkocht door de kinderen Van Rijt. Deze keer mocht hij het kindsdeel van ruim 28000 gulden opstrijken. Ook verkocht hij een stuk grond (243 m2 ) aan de gemeente voor 100 gulden ter verbreding van de weg.

Naast het gezin woonde op de boerderij ook nog zijn moeder Anna Maria van Hoof en een nicht van zijn moeder, Everdina van Hoof, die in 1922 vertrok, en de huishoudster Johanna van Bree. Het huis op het Derp stond vlak bij de spoorlijn. Jans vrouw Anna Maria van Rijt overleed 7 maart 1925 aan een hersentumor. Hij trouwde drie jaar later met zijn huishoudster Johanna van Bree, een maand voordat hun zoon Toon werd geboren. Dit was een niet geaccepteerde situatie in die tijd. Daarom ook verhuisde hij 16 mei 1929 naar Gemert. De moeder van Jan (Anna Maria van Hoof) ging ook mee, evenals de moeder van Johanna van Bree, Maria Rooijens, die later door iedereen "Grutje" werd genoemd. Daar ging Jan op boerderij “De Diepert” wonen en ontgon veel grond in het gebied tussen Handel, Gemert en Elsendorp. In de de Diepert waren jaarlijks priesterstudenten welkom en tijdens de Tweede Wereldoorlog verbleven er onderduikers.

 

Links De bouw van de Diepert in 1914 en rechts de Diepert nu.

Foto uit 1952 bij de zilveren bruiloft van Jan van der Putten en Mietje van Bree (tussen hen in Ans); v.l.n.r.: Willem, Harrie, Jo, Sjef, Riek, Noud, Marietje, Nard, Anna, Annemie, Toon, Johan (Martinus ontbreekt).

 

Optocht 1938. Rechtsvoor Jan van der Putten

De statige Friese boerderij “De Diepert” werd in 1914 gebouwd door Jan van der Hoek en Sjieuwke van der Weide uit Leeuwarden, die als katholieken uit hun overwegend protestante omgeving waren weggetrokken naar Handel. De grond viel tegen en de zonen waren geen echte boeren , zodat de ouders in 1920 de boerderij verkochten aan Th. van Staveren en terug gingen naar Friesland. Een zoon (Sanne) stierf jong en Martien en Hannes bleven in Handel wonen. Van Staveren ging failliet en in 1928 werd de boerderij met 40 ha, 84 a en 6 ca aangekocht door Johannes Martinus van der Putten op een publieke veiling bij Dientje Wijn in Gemert.

Met Johanna (Miet) kreeg hij negen kinderen: Toon, Miet, Harrie, Noud, Sjef, Riek, Jo, Annemarie en Ans. Sjef heeft met zijn vrouw Lenie nog drie jaar ingewoond, voordat hij een eigen huis had.

In 1938 werd er in Gemert een optocht gehouden ter ere van het jubileum van koningin Wilhelmina. De "Peeldijk" beeldde met hun wagen (zie foto) het vervoer anno 1878 uit. Jan stond in het midden met de touwen in zijn handen.

Johannes Martinus overleed 21 augustus 1963. Hij was de enige zoon van Wilhelmus van der Putten en Anna Maria van Hoof.

Wilhelmus van der Putten zag het levenslicht in 1844 te Vlierden. Hij kwam met zijn ouders in Aarle-Rixtel wonen in 1851, maar vertrok in 1863 weer naar Vlierden, kwam in 1871 weer thuis, maar vertrok drie maanden later weer, nu naar Beek en Donk. Waarschijnlijk ging hij daar werken op boerenbedrijven.

In 1880 kocht hij de boerderij Heibergseweg 1 in Vlierden, waar ook zijn opa had gewoond. Samen met zijn vrouw Anna Maria van Hoof, met wie hij te Aarle-Rixte is getrouwd, ging hij hier wonen.

Ze gingen in Deurne wonen. Het Derp was aanvankelijk alleen wat tot de Derpsestraat werd gerekend, maar in de 19e en 20e eeuw betrof het een ruimer gebied, waartoe ook de Veldheuvel, de huidige streek langs de Lieselseweg en de St. Jozefparochie behoorden. De kern van het buurtschap lag aan een zijstraat van de Derpsestraat, waar ook de schepenen van Deurne vergaderden. 

Hun enige kind, Johannes Martinus, werd er geboren. De stamreeks van zijn vrouw Anna Maria van Hoof komt in hoofdstuk 5 aan de orde.

In 1885 liet Wilhelmus zijn te velde staande oogst van 4 ha rogge en 1 ha haver en eve (wilde haver) verpachten door de Astense notaris Rovers en verhuisde hij met Anna Maria naar Deurne (Derp B 23).                                                                  

                            De Derpse straat in Deurne

Verder was het een gebied van heide, veen, akkers met graan en boekweit , korenmijten en wat boerderijtjes.

Deurne was een akkerdorp ontstaan in de vroege middeleeuwen aan de rand van de Peel vlak bij de beek de Vlier. Het kasteel van Deurne met zijn heren heeft veel bijgedragen aan de ontwikkeling van Deurne.

In 1911 had er in Deurne in de herberg van Peer van Griensven een openbare verkoop plaats van een boerderij op verzoek van de kinderen van Willem Hermans. Het zevende kavel, een perceel grond, ter grootte van 3.860 m², werd voor 390 gulden gekocht door Willem van der Putten, die verklaarde de koop gedaan te hebben namens zijn zoon Johannes Martinus.

Wilhelmus overleed in 1918 te Deurne. Na de dood van Wilhelmus bleef Anna Maria van Hoof bij haar zoon wonen, die inmiddels was getrouwd met Anna Maria van Rijt. Toen zoon Jan naar Gemert vertrok na de dood van zijn vrouw en zijn nieuwe huwelijk, ging Anna Maria mee. Hier stierf ze in het najaar van 1933.

 

Johannes (Jan) van der Putten kwam na de definitieve nederlaag van Napoleon in 1815 ter wereld. Hij trouwde in 1843 met Anna Maria Welten, dochter van Jan Welten en Maria Nooijen. Zij kregen tien kinderen: Wilhelmus, Marianne, Johannes, Peter, Martinus, Francis, Anna Maria, Martinus, Hendrikus, Antonius (leefde maar tien dagen) en nog een Antonius.

Ze woonden eerst in Vlierden, waar hij ook jaren raadslid was, maar gingen later naar Aarle-Rixtel (Grooten Overbrug 71). Op de boerderij woonden ook nog een knecht en een dienstmeid.

Aarle-Rixtel bestaat uit twee vroegere kernen: Aarle en Rixtel. Aarle is de plaats waar de kapel van Onze Lieve Vrouw in 't Zand staat. Na 1672 werd er een schuurkerk gebouwd tussen beide parochies in, waardoor de parochies aaneengroeiden. Na 1810 vormden ze samen ook één gemeente.

Verder kent Aarle-Rixtel het landgoed Croy, waarop Kasteel Croy staat. Tot op de dag van vandaag is nog steeds niet bekend wanneer het kasteel is gebouwd.

In het jaar 1472 bezat Rutger van Erp in het gebied Strijp een klein slot met daarbij een hoeve, ongeveer 20 bunder groot. Waarschijnlijk bestond het toenmalig slot uit de huidige noord-zuid gerichte vleugel, met de ronde toren op de noordwesthoek.

In het verlengde van de Kasteelweg, die vanaf kasteel Croy loopt, komen we op De Grote Overbrug, waar de boerderij van Johannes van der Putten moet hebben gestaan.

Joannes overleed in de winter van 1883.

 

Wilhelmus (Willem) van der Putten, geboren in 1769 trouwde in 1799 te Bakel met Francina Roijakkers. Het gezin bestond uit tien kinderen: Johannes, Petrus, Johanna Maria, Johanna, Joannes, Petrus (Pieter), Jacobus, Maria Anne, onze Joannes en Petronella. Willem kreeg de eerste vier kinderen in Mierlo en verhuisde rond 1806 naar Vlierden (Achterste Beersdonk).

Heibeerweg 1

Zijn weduwe bezat de boerderijen Heibergweg 1 en 5. Heibergweg 1 (foto) zal waarschijnlijk het ouderlijk huis geweest zijn omdat Jacobus hier kwam te wonen.

Jacobus vertrok met zijn gezin in 1873 naar Deurne. Zijn plaats werd ingenomen door Wilhelmus Vermulst met zijn gezin (afkomstig uit Mierlo). In 1880 vertrok Vermulst weer en twee weken later kwam Wilhelmus van der Putten met zijn gezin hier wonen. Vijf jaar later vertrok hij naar Deurne.

Het erf van de huidige langgevelboerderij met het adres Heibergweg 1 is nog betrekkelijk jong. De huidige boerderij werd volgens de jaarankers in 1924 gebouwd op een plek waar tot dan toe nog geen bebouwing had gestaan.

Het is aannemelijk, dat de boerderij werd gebouwd ter vervanging van een veel oudere boerderij die op enige afstand van de weg tussen Heibergweg 1 en 5 heeft gestaan. De geschiedenis van Heibergweg 1 gaat minstens drie eeuwen terug. De voorganger van de huidige boerderij lag wat verder naar het zuidwesten in de landerijen.

 

Vlierden is een vrij recent dorp met een aantal gehuchten er omheen, vooral gelegen op de dekzandrug langs de Oude Aa. Al in een twaalfde eeuws afschrift van een oorkonde uit 721 vinden we Vlierden als ‘Fleodrodum’ (vermoedelijk in de betekenis van “woonplaats, begroeid met vlierstruiken”) vermeld.

Kapel aan de Oude Torenweg in Vlierden, afgebroken in 1902.

Trouwakte van Peter Aard van der Putten en Maria van Leunen.

Petrus (Peter Aard) van der Putten werd in 1737 geboren in Aarle-Rixtel, waar hij ook in 1763 in het huwelijk trad met Maria van Leunen.

Rond 1777 verhuisde hij naar Vlierden in het bezit van een borgbrief. Het gezin bestond uit acht kinderen: Johannes, Elizabeth (als baby overleden), Elisabeth (bijna vier jaar oud), Willem (drie maanden oud), onze Willem, Arnoldus (Aard), Jacobus en Nicolaus.

Petrus overleed in 1779 te Vlierden.

 

 

De vader van Petrus was Arnoldus Paulissen van der Putten. Geboren in Aarle in 1705, trouwde hij op vijfentwintigjarige leeftijd met Elizabeth Kroijmans. Er werden in het gezin zeven kinderen geboren: Paulus die waarschijnlijk jong is overleden, Godefridus, Joanna Maria, Petrus ( Peter Aard), Henricus, Johannes en Paulus.

Pas bij het overlijden van Arnoldus in 1769 te Aarle-Rixtel werd ook de naam Van der Putten gebruikt. Arnoldus was de zoon van Paulus (Gerwens) Janssen.

 

Paulus Janssen  kwam uit Gerwen, waar hij rond 1666 werd geboren. Vandaar soms de toevoeging van de naam Gerwen.  Paulus was getrouwd met Jenneke Aert Swinkels uit Aarle-Rixtel. Zijn kinderen waren: Joannes, Petronella, Mechtilde, Johanna (Jenneke), Arnoldus, Leonardus en Joannes.  Wellicht is, nadat hij in Aarle-Rixtel ging wonen, de naam Gerwens toegevoegd en Janssen soms zelfs weggelaten. Hij overleed in het voorjaar van 1717 te Aarle-Rixtel.

 

Hoewel er geen doopakte te vinden is van Paulus, is hij bijna zeker een zoon van Johannes Theunis Willemsen (van der Putten).  Johannes werd op 12 november 1632 geboren te Gerwen-Nuenen. Uit zijn huwelijk met Alegonda Willemsen kwamen de kinderen: Paulus,  Antonius, Wilhelmus, Geertrudis en  Adam. Paulus was getuige bij het huwelijk van Antonius en Antonius was getuige bij de doop van kinderen van Paulus. Ook Wilhelmus  getuigde bij de doop van een kind van Paulus. Johannes overleed op 19 juni 1701 te Gerwen-Nuenen.

 

Nuenen en Gerwen zijn beide ontstaan tussen de vijfde en achtste eeuw, waarbij Gerwen het oudste dorp is. Uit de bijlen en urnen, die gevonden zijn, blijkt dat er een Germaanse stam gewoond moet hebben. De naam komt van Gerwins-heim, wat betekent: woonplaats van Gerwin (een Germaans stamhoofd).

In 1300 gaf hertog Jan van Brabant een brief uit voor gemeenschappelijk gebruik van de grond door de bewoners van Nuenen en Gerwen. Gerwen hoorde bij Nuenen, maar voor 1663 had het een eigen parochie.

 

Johannes was de zoon van Antonius Goortsen Willems (van der Putten). Hij zal zo omstreeks 1600 het levenslicht hebben gezien. Hij trad op 20 februari 1629 in het huwelijk met Anna Peter Woutersen. Het gezin telde zes kinderen: Guilhelmus, Arnoldus, Anna, Johannes, Maria en Lucas. Lucas werd met de achternaam van der Putten vermeld. Meestal gebruikte men in die tijd alleen een patroniem. Toch was de naam van der Putten in 1675 al bekend. De naam zou kunnen duiden op de aanwezigheid van waterputten in de nabijheid of waterplassen. De naam zou dan een verduidelijking kunnen zijn om misverstanden te voorkomen.

 

Als stamvader tenslotte vermelden we WILLEM GOORTSEN (VAN DER PUTTEN). De aanname van deze stamvader is gebaseerd op de kinderen: Adam, Antonius en Godefridus. Ze waren bij elkaars kinderen getuige.

Antonius en Geurt klagen in een rekest in 1662 over onbehoorlijke en onrechtmatige executie door de deurwaarders bij inning van tienden.

Willem zal waarschijnlijk rond 1570 geboren zijn en rond 1635 zijn  overleden.

Adam en Godefridus werden ook vernoemd met de toevoeging "van Deursen".  Zou dit kunnen wijzen op een herkomst uit Deurne?

 

 

II. DE MOEDER VAN ANKE: DE STAMLIJN VAN MARIA KETELAARS

 

 

De moeder van Anke, Maria Ketelaars, werd ook wel Miet genoemd. Ze kwam in Boekel vlak voor sinterklaas in 1920 ter wereld. Als tweede oudste hielp ze vooral mee op de boerderij tot ze Johan van der Putten ontmoette met wie ze direct na de oorlog, in de zomer van 1946 trouwde.

 

                                                       Miet en Drieka

 

                                   

       Miet 27 jaar.

Na de dood van Johan heeft ze nog twaalf jaar in het huis op de Boskant in Handel gewoond totdat ze in 2015 naar het verzorgingstehuis "Sint Petrus" in Boekel ging . Daar overleed ze bijna een jaar later.

 

De gemeente Boekel ligt in het noordwesten van het langgerekte Peelgebied. Het grootste gedeelte van de inwoners woont in de kernen Boekel, Venhorst en Huize Padua, maar het oude patroon van de verspreide bewoning is nog te herkennen. Nog steeds zijn de buurtschappen Peelsehuis, Elzen, Molenwijk, Bovenstehuis, Neerbroek, Burgt, Donk, Zandhoek, Arendnest, Peelstraat, Mutshoek, Leurke, Gewandhuis, Berkhoek en Logt herkenbaar. Het dorp Boekel en de buurtschappen liggen allemaal aan of dichtbij beekjes, die hier "lopen" worden genoemd.

Tegenwoordig neemt men aan dat de naam Boekel voortkomt uit Beukeloo. Dit betekent "op zangrond gelegen beukenbos". Boekel is ontstaan tussen 1200 en 1300. Er vond op grote schaal ontginningen plaats. In de Peel graasden de schapen en haalde men geriefhout, plaggen en turf, zodat de mest- en brandstofvoorziening was gewaarborgd.                                                     Ook de bijenhouderij floreerde er, zelfs al in de 17e eeuw. Er zijn aanwijzingen, dat in de loop van de 18e eeuw een tekort aan landbouwgrond ontstond. Tal van boerengezinnen zagen zich gedwongen te vertrekken en zelfs te emigreren. Wie in het gemeenteverslag over 1876 het lijstje van ambachten naleest, constateert weliswaar dat de verscheidenheid groot is, maar dat er weinig wijst op een nieuwe tijd: 1 bierbrouwerij, 2 huisschilders, 11 katoenweverijen, 1 kuiperij, 1 leerlooierij, 10 linnenweverijen, 5 schoenmakerijen, 5 smederijen, 2 tabakskerverijen, 9 timmerlieden en 1 waskaarsenmaker. Uit de "Staat der Fabrieken" van hetzelfde jaar echter blijkt, dat de industriële revolutie ook Boekel heeft bereikt: er waren twee stoommachines in bedrijf: één in de graanmolen en olieslagerij van A. van den Bosch en één in de wasserij van Huize Padua. De graanmolens van Coppens en De Vocht draaiden overigens nog louter op windenergie. 

In Boekel was de jaarlijkse sacramentsprocessie een feestdag. De route was dan versierd met papieren bloemen.. Er was dan ook de kindheidsprocessie, waarbij de kinderen van de lagere school meeliepen. 

Een foto uit 1930, waar Maria Ketelaars, de moeder van Anke, mogelijk bij zou kunnen staan.

 

                 Oude St, Agathakerk uit 1832, later (1925) vervangen door een nieuwe kerk.

 

Hierna was de zogenaamde “meidenmarkt”, waar de meisjes dan  ’s middags in lange slierten over straat liepen op zoek naar een vrijer. Later werd de kermis belangrijk.

Dansen was taboe. Dat werd lang door pastoor De Raad (1915-1953) tegen gehouden. De Kerkstraat was de kern van Boekel. Boekel had vooral agrarisch bevolking.

Er waren verbindingswegen met de boerderijen en heidevelden naar de Kerkhei, de Pelsehowse hei, de Buvvestehove hei en de Lochse hei. Daar werden ook de heibezems gemaakt door de boeren.

 

Franciscus (Frans) Ketelaars werd in 1879 te Boekel geboren. In 1916 trouwde hij met Petronella van den Elzen.

Franciscus en Nel gingen wonen op de Berkhoek 14 in Boekel, evenals de moeder van Franciscus, Anna Maria Slaats. De moeder van Franciscus Anna Maria Slaats heeft na het trouwen van Franciscus en Petronella nog zes jaar bij hen in de boerderij gewoond. Zij stierf in 1922.

Franciscus en Petronella kregen samen elf kinderen, waarvan er drie dood zijn geboren en één al jong stierf. De kinderen waren: een naamloos kind, Jan, Maria (de moeder van Anke), Hendrika (jong gestorven), Drieka, Petrus (broeder geworden), een naamloos kind, nog een naamloos kind, Theo en Frans (de laatste zijn een tweeling).

Jan heeft na zijn trouwen met Toos Rijnen nog even ingewoond op de boerderij, waar ook zijn dochter Nelly werd geboren.

Over de boerderij op de Berkhoek valt het volgende te vertellen: In 1832 is er een vermelding dat de boerderij in het bezit is van Adriaan Antony van de Velden, genoemd als huis, schuur en erf , staand aan het Groot Rondeel. Voor 1854 gaat het pand over aan Adam Slaats. In 1905 is Laurens Slaats eigenaar, die het in 1910 verkoopt aan Franciscus, Cornelia Petronella en Ardina Ketelaars. In 1917 komt het dan in bezit van Franciscus.

In een omschrijving van monumentenzorg is te lezen: "Langgevelboerderij met bakhuis. De boerderij is ontstaan uit een driebeukig hallehuis, daterend uit het laatste kwart van de 17e eeuw en later gewijzigd. Het pand is opgetrokken in ambachtelijke-traditionele bouwtrant en ligt op een ruim erf met oude linden en eiken. De eenlaags boerderij onder zadeldak met wolfeinden is gedekt met golfplaat en muldenpannen en is sinds 1935 geheel bepleisterd. De lange gevel heeft aan weerszijden van de voordeur 20 ruits vensters met schuiframen en dubbele luiken met uitgespaard halvemaan motief. Rechts daarnaast de deur met bovenlicht, die toegang geeft tot de voorstal en de dubbele deeldeuren met decoratieve omlijsting in pleisterwerk. Tegen de lange achtergevel is uiterst rechts een bakhuis aangebouwd onder aangekapt zadeldak. De lange achtergevel is ter hoogte van het woongedeelte enigszins opgetild, wat een knik in het dak tot gevolg heeft. De hoofdconstructie in de boerderij bestaat uit 5 zware eiken ankerbalkgebintparen. Inwendig is de oorspronkelijke indeling in woonhuis, voorstal, en schuur, elk toegankelijk via een eigen deur in de voorgevel, bewaard gebleven. Na de voorstal volgt de koestal met deel en hooizolder, die nog geheel intact zijn. Hoewel de rietbedekking verwijderd is, is de vrij zeldzame eiken sporenkap, die wijst op hoge ouderdom, nog grotendeels aanwezig."

 

1933. V.l.n.r.: Piet, Toon (achter), Thé (voor), vader Frans, Jan, moeder Petronella, Miet (achter, Frans (voor) en Drieka.

  1941 Zilveren Bruiloft. V.l.n.r.: Drieka, Thé, Toon, vader Frans, Piet, moeder Nel, Jan, Frans, Miet.

 

Franciscus had een gemengd boerenbedrijfje. Hij ging graag jagen en hield ook bijen in zijn boomgaard. In de Tweede Wereldoorlog had het gezin een soort schuilkuil tussen de houtwallen, bedekt met allerlei takken, waar de familie in geval van onraad inkroop. Op het eind van de oorlog hebben nog twee Engelse soldaten een aantal weken in huis ingewoond. Frans was lid van de broederschap van de Heilige Familie, die vooral aandacht had voor het innerlijk godsdienstig leven en het christelijke gezin. In Den Bosch is Frans vlak voor oudjaar 1960 in het ziekenhuis overleden. Franciscus was de zoon van Johan Willem Ketelaars en Anna Maria Slaats.

 

Jan (Johan) Willem Ketelaars , jarig op dezelfde dag als Anke (22 september), kwam in 1846 te Boekel ter wereld.. Op 29 jarige leeftijd trouwde hij hier met Anna Maria Slaats, een dochter van Adamus Slaats en Petronella van Berlo. Ze woonden op het Huifke 179 b. Hun kinderen waren Franciscus, Cornelia Petronella en Ardina.

Johan overleed 12 augustus 1886.

Peter Matheus Ketelaars, geboren in 1815 te Uden, trouwde in 1845 te Boekel met Cornelia van Lanen. Het gezin kreeg drie kinderen: Johan Willem, Christiaan en Johannes. Hij verkoopt in zijn huis een kamer , ook een tuin en klein stukje bouwland voor 40 gulden aan Hendrik Cobussen. Cornelia zat in het armenbestuur van Boekel. Peter Matheus overleed in 1874

 

Mathias (Mathijs) Ketelaar werd in 1793 in Erp geboren en trouwde in 1813 in Uden met Christina Bouw. Het gezin bestond uit acht kinderen: Peter Matheus, Hendricus die nog geen jaar werd, Anna Maria, Martinus die drie jaar werd, Hendrica die maar achtien dagen leefde, Hendricus, Johanna en Adriana.

Mathijs was landbouwer en verkocht regelmatig wat: stenen en stro voor 108 gulden 75, bouw- en weiland met aangelegen huisplaats aan het Oude veld voor 75 gulden, roerende goederen en bomen voor 118 gulden 65, turf voor 45 gulden 60 en hout op stam voor 97 gulden 70. Ook waren ze geld schuldig, namelijk 300 gulden aan de bakker in Helmond. Uit het testament van zijn ouders deelden Mathijs, Willem en Wilhelmina een huis, schuur en erf met bouw- en weiland aan de Morsehoef, bouwland aan het Looieind, hooiland aan de Veluwe en op Keldonk, bouwland aan den Dijk en aan de Schild, weiland aan de Bolst en hooiland in den Hoek.  Maria, Johanna, Ardina, Hendrikus en Peter Ketelaars, de kinderen van Mathijs Peter Ketelaars en Christina Bouw erfden een nalatenschap. Het betrof: de boerderij op de Morsehoef, stal, schuur, tuin, heide, bouw- en weiland, roerend goed, schuldvorderingen en kontanten. Mathijs stierf in 1860 te Erp.

 

Petrus Adrianus Ketelaars, in Veghel geboren in 1759, trouwde eerst met Anna Maria Mathiae (Anna Maria) Smits (Peters). Ze gingen in Erp wonen op het Oude Velt. Er kwamen vijf kinderen: Adrianus, Matheas, Wilhelmina, Mathijs, en Willem. Toen zijn vrouw was overleden en hij wilde trouwen met Anna van Erp, vond er een inventarisatie van goederen plaats, die hem en zijn drie levende kinderen werden nagelaten: "...bestaande uit huis, hof en aangelegen land aan het Oude Velt...verder teulland genaamd de Streep, aan de Bolst, op Empeldonk, op Hees, op Klein Hees, in Voorste Pals, in de Hurkse Beemd, in Luijseijnd en hooiland genaamd den Doornhoek. Verder inventarisatie van meubilaire goederen."

Met Anna van Erp, waarmee hij op huwelijkse voorwaarden op de langstlevenden trouwde, kreeg hij nog zes kinderen: Johannes, Antony, Theodorus, Aegidius, Anna Maria en Johannes.

Na het overlijden van Peter in 1813 kwam Anna er op het Oude Velt alleen voor te staan met uit het eerste huwelijk nog Wilhelmus (18 jaar), uit hun huwelijk Annemarie (13 jaar), Johan (9 jaar), Adrianus (7 jaar) en Johanna (3 jaar). Het huis werd verzegeld, maar Anna verbrak de zegels nog dezelfde dag, omdat ze vond, dat er geen verzegeling nodig was, want alle meubels waren haar eigendom. De vredesrechter liet haar dagvaarden. Aangezien nog geen voogd was benoemd, die de rechten van de minderjarigen kon behartigen en de weduwe zich niet had verzet toen de verzegeling plaats vond, werd ze veroordeeld tot: "...een boet van 11 francs en 9 centimes en tot betaling van de gerechtskosten van 28 francs en 12 centimes...".

 

Adrianus Petri Ketelaars kwam in 1728 te Veghel ter wereld. In de tijd van Adriaan was Veghel vooral een agrarisch dorp, waar mensen boerden op schrale grond, waarop ze rogge verbouwden. Veghel werd een welvarend dorpje door het graven van de Zuid-Willemsvaart in de jaren 1822-1826 en de aanleg van de Noord-Brabantse-Duitsche spoorlijn.

Adrianus trouwde in 1758 met Wilhelmina Egidi Hoppenaars. Er kwamen vijf kinderen: Petrus, Johannis, Anthonij, Delis en Jan. Na het trouwen bleek dat hij en zijn broer Jacob nog zo'n 200 gulden schuld hadden. Na de dood van de ouders van Wilhelmina deelden ze mee in een erfenis. Adrianus overleed in 1778.                                                                                                                   

Raadhuis en Boterwaag (1881) in de Hoofdstraat

De Hoofdstraat in Veghel in 1676

De vader van Adrianus was Peter Hendrick Ketelaars, geboren in 1687 te Veghel. Hij trouwde in 1716 met Anneke Hendriks Olijslagers. Anneke bracht zeven kinderen ter wereld: Henricus, Theodora, Johannes, Adrianus, Johan en Jacobus. Peter en Anneke erfden en deelden met haar andere broer en zussen na de dood van haar ouders: " een huis, esthuis, bakhuis, etc aen den doornhoek, huis, bakhuis, etc. in de brugge off hoogeijnde."  Peter kocht ook van zijn familie een huis aan de Leest met ongeveer 12 tot 13 lopense land in de Wielratse tienden om het daarna weer door te verkopen.

In 1758 eindigde zijn leven.

 

Peter was een zoon van Hendrik Peter Ketelaars. Hendrik kwam in Nuenen te wereld in 1642. Hier was hij getrouwd geweest met Jenneke Jan Henrick Cuijten. Na haar dood trok hij naar Veghel, maar bleef in Nuenen zaken doen. Hier in Veghel trouwde hij in 1674 met Theodora Aerdt van Eerdt. Er kwam een gezin, bestaande uit acht kinderen: Ariaen, Lijsken, Maria, Peter, Joannes, Maria, Hendrina en Ariaan.

Henrick kocht akkerland van Jenneke, de weduwe van oom Pauwels in 1683 en verkocht vier jaar later al zijn goederen aan zijn zwager Michiel Aerts. Op dezelfde dag verklaarde hij afstand te doen van sommige goederen ten gunste van zijn zwagers en zussen. Hij regelde zijn zaken in Nuenen en vertrok voorgoed naar Veghel.

De familie stond sinds 1695 op de arme lijsten, wat betekende dat ze de belastingen niet konden betalen. Op de leeftijd van tweeënzestig stierf hij.

 

 

De vader van Hendrik heette weer Peter. Peter Hendrick Jan Ketelaers werd omstreeks 1613 geboren in Nuenen. Hij was een "goed gekwalificeerd persoon, maar hij kon niet schrijven". Hij trouwde met een zekere Anna. Anna stierf bij de geboorte van haar dochter Anna. Een jaar later trouwde hij met Maria Jan Truijen, die weduwe was en twee dochters had: Heijlke en Jenneke . Met Peter kreeg Maria Lijske en Hendrik.                                                             

De Opwettense watermolen.

Nuenen komt van "Nuenhem", dat "nieuwe plaats" betekent. In de eerste helft van de zestiende eeuw werd Nuenen regelmatig geplunderd en werden er vernielingen aangericht door de Gelderse troepen, oa. door Maarten van Rossum. In 1558 werd Nuenen een heerlijkheid onder Philips II. Staatse troepen richtten regelmatig verwoestingen aan en in 1637 werd er door de soldaten zelfs de pestepidemie overgebracht.                     

                                 

Hendricus Jan Ketelaers, geboren rond 1568 te Nuenen, trouwde met Jenneke Hendrick Jansen van Stiphout. Er kwamen zes kinderen: Jan, Thomas, Henrick, Peter, Pauwels en Catharijn. Hij kocht in 1606 grasland in de Roesdonk van zijn broer Pauwels. Vier jaar later verkocht hij wat grasland. In 1611 schreef hij een promesse uit voor 116 gulden 10 aan de kinderen van zijn overleden broer Willem. Van de kinderen van zijn overleden broer Thomas kocht hij in 1616 een huis en aanverwant pand aan de Beekstraat. Drie jaar later beloofde hij een jaarlijkse huur te betalen aan baron Robbrecht van Eijck. In 1631 verkocht hij al zijn goederen die hij van zijn schoonvader had geerfd aan zijn zwager Jan Henricx.

Hendricus overleed vlak voor kerst in 1639.

 

De vader van Hendricus was Jan Jans Cuijten. Geboren omstreeks 1536 trouwde hij met Lijske Ketelaers. Sommige kinderen namen de naam van vader over, maar andere de naam van de moeder, waarschijnlijk omdat de naam Ketelaers meer aanzien had.

Het gezin van zes bestond zo uit: Jan Jans Cuijten, Thomas Jan Ketelaers, Pauwels Jan Ketelaers burgemeester in Nuenen in 1604, Wilhelmus Jan Ketelaers, Henricus Jan Ketelaers en Jan Cuijten. De laatste werd priester kannunik, schoolmeester, notaris en rector van de H. sacramenten in Eindhoven.

 

Stamvader is dan JAN JANS CUIJTEN. Hij kwam rond 1500 te Nuenen ter wereld en kreeg drie kinderen: Jan, Jacob en Lijske.

 

III. DE OMA VAN ANKE: DE STAMLIJN VAN ANNA MARIA VAN RIJT

 

 

De moeder van Johan van der Putten, Anna Maria van Rijt, werd geboren te Deurne in 1878. Zij trouwde met Johannes Martinus van der Putten. Zij kreeg, zoals we al eerder vertelden, zes kinderen. Ze stierf te Deurne in 1925 aan een hersentumor.

 

 

Rechts: Trouwfoto (1911) van Martinus van der Putten en Anna Maria van Rijt.

Bernardus van Rijt, geboren in 1835 te Neerkant, trouwde in de lente van 1867 met Johanna

Catharina Loomans. Zij kregen de volgende kinderen: Wilhelmus, Johannes, Henrica (werd veertien jaar), Petronella, Gerardus, Anne Maria, Godefridus en Antonetta. Anke herinnert zich nog dat Hanoom, Friedoom en Gradoom een keer op de boerderij van haar vader zijn geweest. Het gezin van Bernardus woonde op de boerderij “De Kulert” .

Sint Willibrorduskerk op de Zeilberg.

Boerderij "De Kulert" van Bernardus uit 1820. Is er nu niet meer. 

Aan de Kulertseweg in 1964. V.l.n.r.: Fried, Goen (dochter van Grard), Tonna en Grard.

                                                                             

Er woonden ook altijd enkele mensen in huis die in dienst waren. De Kulert lag in de Zeilberg, een buurtschap, later kerkdorp van Deurne. Een zeil of zijl is een waterloop en een berg of een verhoging in het landschap. Dat was dan ook precies op de  huidige Kulertseweg.  De Zeilberg wordt voor het eerst in schepenprotocollen genoemd in 1384. 

Rond 1600 vestigden zich een aantal pottenbakkers in dit gebied.  In 1860 kwam de peelontginning op gang. Er liep een weg “De Peelstraat” van de Kulert naar het Derp. In 1914 werd er een eigen parochie gesticht: de St. Willibrordusparochie. Bernardus overleed 1 juli 1914 te Deurne en hij was de eerste die op het kerkhof hier werd begraven.

Gerardus woonde op de Kulertseweg 19 en Godefriedes op de Kulertseweg 28.                                                                                                               Het volgende verhaal vertelde Marietje van de Kerkhof-van Rijt, geboren en getogen op de Kulert: Fried van Rijt was een oom van haar. In de jaren dertig van de vorige eeuw wilde Fried van Rijt een modern ledikant aanschaffen. Hij vroeg de dorpstimmerman Kees Dirks om de oude bedstede uit te komen breken. Ook het toegangstrapje verdween onder de slopershamer en tot ieders verbazing kwam onder een van de plavuizen onder dat trapje een pot met oud geld te voorschijn. De buit bestond uit 12 kilo gesnoeid zilvergeld uit de Franse tijd, 35 gouden tientjes en 40 gouden franse francs. Ook op de Kulert was er toen al de angst dat de Duitsers het zouden ontdekken. Dus besloot Fried om niet al te veel ruchtbaarheid aan de vondst te geven en die thuis te bewaren voor slechtere tijden. Toen een jaar later in de Zeilberg werd ingebroken sloeg bij Fried de schrik om het hart en bracht hij snel zijn gouden tientjes naar de kassier van de Boerenleenbank , die hem voor elk tientje maar liefst ... elf gulden gaf. Toen hij dat even later tegen zijn broer Grard vertelde verklaarde deze hem voor gek en moest hij onmiddellijk zijn tientjes gaan terughalen. Maar helaas, de kassier had ze inmiddels al weer uitgegeven (zei hij!).

 

De vader van Bernardus was Antonie van Rijt, geboren in 1805. Hij trad in 1832 te Deurne in het huwelijk met Anna Verhaag. Zij kregen zes kinderen: Bernardus, Maria, Lambert, Johanna Engelina (één jaar oud), Johannes (zeven jaar oud) en Gerardus (zes maanden oud). Ze woonden op het Broek bij de vader van Anna in. Later kregen ze de boerderij. Daar verbleef ook nog een zwager Hendriks Verhaag en een dienstmeid. Het Broek lag in Neerkant. Neerkant werd in 1890 een zelfstandige parochie. Daarvoor bestond Neerkant uit een serie gehuchten op een smalle dekzandrug. Deze gehuchten waren onder meer de omgrachte hoeve Heitrak (oudste vermelding 1340), de Moostdijk (oudste vermelding 1421), Schelm, Schans en Broek. Anthonij overleed in 1891. Hij was de zoon van Lambert van Rijt.

 

Lambert van Rijt zag het levenslicht in de winter van 1752. Hij trouwde te Deurne in 1789 met Maria Lourensse. Hij woonde op de Zeilberg. Naast een knecht en meid was er ook nog een schaapherder in huis. Zij kregen 4 kinderen: Lambertus, Antonius, Hendrina en Helena. Lambert overleed op 61-jarige leeftijd te Deurne.

Deurne ligt grotendeels in het dekzandlandschap van de Centrale Slenk met in het oosten de Peel. De plaatsnaam Deurne is in de oudste vermelding (721) "Durninum" wat "met doornstruiken begroeide plek" betekent.

 

Lambertus van Rijt werd ook Lambert Willems van Asten genoemd. Er zijn verder geen gegevens meer van hem bekend dan zijn trouwdatum: 26 april 1744 te Deurne. Hij trouwde met Helena Mennen. Zij werd ook Heijlke Jan Marcelis Mennen genoemd. Ze hadden waarschijnlijk vijf kinderen: Lambert, Joanna, Goort, Dirk en Wilhelmus. De vader van Lambertus is Wilhelmus Lamberts van Asten. De naam "van Asten" wijst er op dat de familie oorspronkelijk van de plaats Asten komt. De naam "Van Rijt" is waarschijnlijk een verwijzing naar een rijt, of wel sloot of afwateringsgeul bij akkers. Deze plekaanduiding is in de naam blijven bestaan.

 

Wilhelmus Lamberts van Asten trouwde in 1711 te Deurne met Helena (Heijlken) Joannis Bollen. Willem Lamberts was zeer waarschijnlijk een kind van Lamert Janssen van Asten, die rond 1625 werd geboren. Hij was in 1665 getrouwd met Willemke Janssen van Meijel. Het gezin telde zes kinderen: Dielis, Cornelia, Franciscus, Petrus, Elisabeth en Willem.

 

De vader van Lamert was JAN VAN ASTEN. Hij had in ieder geval twee kinderen uit een onbekende relatie: Lamert en Josijna.

 

 

IV. DE OMA VAN ANKE VAN MOEDERSKANT: DE STAMLIJN VAN PETRONELLA (NEL) VAN DEN ELZEN

 

 

De moeder van Maria Ketelaars heette Nel (Petronella) van den Elzen. Zij was in 1886 in Boekel geboren en huwde met Frans Ketelaars. Zij kreeg elf kinderen, waarvan er drie dood zijn geboren en één jong gestorven. Zij was lid van de Derde Orde, een Franciscaanse lekenorde, die streefde naar eenvoud, matiging, rechtvaardigheid en godsdienstzin. Zij overleed in 1965.

 

Antonius van den Elzen kwam in 1856 op de wereld.. Hij trad in 1885 in Boekel in het huwelijk met Hendrika van den Akker. Ze kregen 12 kinderen, waarvan ook hier weer vijf jong stierven: Adrianus, Petronella, Johanna die maar twee maanden oud werd, Christiaan, Johanna Maria, Johannes Maria, Marinus (1 maand oud), Marinus, Cornelus die bijna zes jaar werd, Geertruida die bijna een jaar leefde, Gerardus en Martinus die twee maanden leefde. Ze woonden in de Peelstraat. Antonius overleed in 1922.

Een foto uit de Peelstraat. De mannen roken allemaal een sigaar en dragen een horloge in hun vestzak. Zittend links van de gedekte tafel Toon van den Elzen en rechts Drika van den Elzen-van den Akker. Achter de tafel hun kinderen v.l.n.r. Marinus, Janus, Christ, Hannus, Grard en Nel. In de glazen zat donker bier met suiker.

Foto gemaakt op 19 mei 1919 van de familie Van den Elzen. Zittend v.l.n.r.: 3 Vader Toon van den Elzen, 4 zoon Jannes, 5 zoon Christ, 6 zoon Hannes, 7 moeder Drika van de Akker, 9 dochter Nel met zoon Jan (moeder van Miet ketelaars). Staand v.l.n.r.: 2 dochter Hanne, 3 zoon Marinus, 10 zoon Grard, 12 Frans Ketelaars (man van Nel)

Andries van den Elzen zag in 1816 het levenslicht en trouwde in 1851 met Johanna van den Boogaard. Ze kregen drie kinderen: Jan Willem, Antonius en Anna Maria. Na de dood van Johanna trouwt hij met Wilhelmina van Leunen. In 1885 verkocht zij in een openbare verkoop veldvruchten voor een bedrag van 342 gulden en roerende goederen voor een bedrag van 240 gulden 20. Ook maakte zij een testament, wat in 1900 werd uitgevoerd: “Wilhelmina van Leunen weduwe van Andries van den Elzen, zonder beroep, wonend op de Aa (142)te Boekel, benoemt de kinderen van haar man Andries uit huwelijk met Johanna van den Boogaard, met name Jan Willem, Antoon en Maria van den Elzen, allen wonend te Boekel, tot universele erfgenamen.” .                

Andries overleed in 1884.

 

De vader van Andries, Jan Willem van den Elzen, werd in 1772 geboren en trouwde op de leeftijd van 21 met Anna Maria Smits. Ze kregen negen kinderen: Maria, Elisabeth, Anna Maria, Johannes, Henricus, Antonius, Andries, Anna Maria en Ardina. Hij overleed in 1847 te Gemert. Jan Willem was een kind van Antonius van den Elsen.

 

Antonius (Thonis) van den Elzen werd in 1733 geboren. Uit een eerste huwelijk op 22 jarige leeftijd kreeg hij één kind: Henricus. Waarschijnlijk stierf zijn vrouw bij de geboorte of direct erna, want negen maanden later dan het eerste huwelijk trouwde hij met Maria van den Crommenakker. Zij kregen acht kinderen: Johannes, Lambertus, Anna Maria, Antonius, Antonetta, Andries, Johannes Wilhelmus en Johanna Maria. Thonis overleed in 1804.

 

Antonius van den Elsen werd geboren te Esdonk (bij Gemert) in 1697. In 1729 trouwde hij met Anna Peters Tonie van Gaesbeek. Er was dispensatie voor bloedverwantschap in de vierde graad. Ze kregen zes kinderen: Johanna Maria, Allegondis, Elisabeth, Antonius (Thonis), Johannes en Elisabetha. In 1760 overleed hij. Antonius was een zoon van Johannes Peters van den Elsen.

 

Johannes Peters van den Elsen werd geboren in 1665 in de Vogelse Hoef te Esdonk. Hij trouwde in 1696 voor de pastoor van Erp, Lambrecht van den Bogaert, tevens deken van Helmond, te Gemert met Aleidis Jans Joordens van Dooren. Deze tekende het volgende op in een schrijven aan pastoor Gautius te Gemert: "Ik heb met Uwe verlof, na hunne biecht gehoord, en de H. communie gegeven te hebben, Jan Peter en Aldegonda Jansen ondertrouwd en tegelijkertijd hen gedispenseerd in de roepen en getrouwd. Moge God dit huwelijk gelukkig maken, volgens de geest van beiden. Getuigen waren Nelis Janssen en Toon Janssen (broeders van de bruid) van Gemert. Uw ootmoedige dienaar L.v.d.Boogaert, pastoor van Erp en deken van het district Helmond.
In haast, Erp, 1-7-1696"
Hun kinderen heetten Johannes, Wilhelmus, Maria, Anna, Peter, Cornelis en Antonius. Johannes stierf te Esdonk in 1721.

Tekening Esdonkse kapel uit 1730

Foto uit 1956.

 

De vader van Johannes Peters was Peter Huibert van den Elsen, in 1641 geboren, vlak voor het einde van de 80-jarige oorlog tegen de Spanjaarden. Hij trouwde in 1663 te Gemert met Wilhelmina Toni Willems Laurentius Hess.Het gezin bestond uit de volgende kinderen: Johanna, Wilhelmina, Godefridus, Antonius, Hendricus, Laurentius, Johanna en Johannes Peters.

 

In 1695 wordt de Esdonkse kapel, die oorspronkelijk uit leem was opgetrokken, in steen herbouwd. Het was een kapel gewijd aan Maria Magdalena. Peter Huibert was één van de 44 volwassen personen die op dat moment in Esdonk woonde. Waarschijnlijk hebben de toenmalige bewoners hand- en spandiensten verleend bij de bouw. Peter Huibert overleed in de zomer van 1708 te Esdonk. Hij was de zoon van Huibert Jacobs van den Elsen. Er ontstonden aanvankelijk drie hoeven in dit gebied: de hoeve van de familie van Espdonck, een hoeve van Diederik van Gemert en een AA-huis op Koks. De kapel werd gebouwd op de grens van gecultiveerd land en de dorre hei met heesters.  De naam Esdonk komt voor het eerst in de archieven voor in 1364 als "Espdonc", daarna ook als Esdonk. De naamsverklaring is eenvoudig: een esp is een ratelpopulier en een donk is een hoger gelegen terrein. In de volksmond werd het vaak "Ezzing" genoemd.

 

Huibert Jacobs van den Elsen werd geboren rond 1614 en trouwde met Johanna Goort Bastiaans van den Berg. Hun negen kinderen waren: Laurentia, Godefridus, Peter Huibert, Elisabetha (Lijske), Marian, Ida, Jacob, Laurentius en Joannes (Jan). Huibert overleed in 1683 op de Lodderdijk te Gemert. Huibert was de zoon van Jacob Roef Geerlings.

 

Jacob Roef Geerlings kwam rond 1580 ter wereld en trouwde met Elske Peters Aerts Elsen. We zien dus hier de naam van den Elsen vandaan komen. Ze hadden vijf kinderen: Huibert, Godefridus, Jan, Mathijs en Petronella. Op de leeftijd van vijfenveertig overleed hij (rond 1625). Jacob Roef was de zoon van Roef Geerling Heijmans en Maria van Uden.

 

Roef Geerling Heijmans werd geboren rond 1554 te Erp en was getrouwd met Maria Mercillissen van Uden. Alleen Jacob is als kind bekend. Roef verkreeg een stuk land aan de Schild in de Peutel. Ook kocht hij land in de Bolst.

 

Bij het dorp Erp horen Boerdonk en Keldonk, maar het bestaat ook uit twaalf gehuchten: Bolst, Dijk, Heuvelberg, Hoek, Hurkske, Kraanmeer, De Laren, Looieind, Morse hoef, Rijkerbeek, Stinkhoek en Veluwe.

De oudste vermelding van Erp stamt uit 1134. De naam werd geschreven als Erthepe. "Epe" komt van het Keltische "ap" en betekent rivier. "Erth" of "aert" betekent bouwland. Dus bouwland aan een rivier (de Aa).

De vermelding Erthepe vinden we in de stichtingsakte van de abdij van Berne. Erthepe is een van de goederen, die Fulco van Berne aan de abdij schonk.

Rond 1300 is er sprake van een gemeenschap in Erp, omdat hertog Jan van Brabant aan Erp een jaarlijkse cijns van 6 Leuvense ponden gaf.

De heren van Erp woonden op het kasteel Frisselstein in Veghel.

Kasteel Frisselstein in Veghel

De vader van Roef was Geerling Heijmerick Jans. Hij kwam rond 1500 in Erp ter wereld en kreeg bij zijn vrouw Heilwigen vier kinderen: Henrick, Jan, Heijmen en Roef.

Geerling moest aan Arien Claes Wouters 21 gulden en 4 stuivers binnen een jaar betalen. Hij verkocht in 1546 aan Aerden Roef Willems zijn "huijs, hofstadt en scop metten gronde en erffenisse daer aen gelegen, aen die Mosterse Hoeve" Het koste 300 gulden en 20 stuivers.

Meus Peter Meus moest Geerling gedurende drie jaar 22 carolus gulden en een maalder rogge als pacht betalen. Hij kocht verder een jaarlijkse cijns van 25 stuivers uit een "halve bunder beemots gelegen in 't Goer". Gijsbert Joest Ghijben moest Geerling 21 gulden en 25 stuivers als pacht betalen over drie jaar. Ook kreeg hij een jaarlijkse pacht van 1 mud rogge uit grond in Beek.

 

Heijmerick Jan Heijmericks werd rond 1470 te Erp geboren. Zijn eerste huwelijk was met Margriet. Er kwamen twee kinderen: Aert en Geerling. Na haar dood huwde hij Hillegont Maes van Uden. Jan werd geboren. Na haar dood kreeg Heijmerick bij een onbekende vrouw nog een kind: Hillegont.

In een erfakte van 1543 wordt vermeld dat Geerling het volgende zou krijgen: "een huijs, hostadt, hoff en erffenisse daer aen gelegen in de parochie van Erp, aen die Mosterse Hoeve... Noch een stuck beempts te weeten een derde gedeelte van den helen beempt, gelegen in de parochie vs. in die Heze beemde,..." Hij beloofde zijn ouders jaarlijks 2 mud rogge en 10 stuivers te betalen zo lang ze leven.

Zoon Aert kreeg "een stuck lands geheijten Truijencamp gelegen aen dat Oude Velt...daer sal hij uit gelden jaerlix ses pond paijments... Item noch een stuck lands gelegen in den Pentel .. Item noch een stuck lands gelegen ter plaetsen... hier sal hij uit gelden jaerlix 1 pond Sinte Barber, noch jaerlix 2 stuivers den vicaris. Item noch een stuck achtendeel in een beempt gelegen in Keeldonc..."

Zijn dochter Hijliken (Hillegont) kreeg: " een huijs, hostadt en erffenisse daer aen gelegen, aen dat Oude velt...sal daer uit gelden jaerlix den heer van Helmont een blanck, noch den Bonefanten Ten Bosch een Philips penninck en een vierdel vaet rogs...Noch den Heijligen geest tot Erp jaerlix 3 vaet rogs. Noch 1 voet lantweeren te houden aen die Bolst..."

Stamvader is JAN HEIJMERIKS VAN VAERLAER. Hij zal rond 1435 geboren zijn. Zijn vrouw was Katherijn Frederick Andries Heijmans. Ze hadden twee kinderen: Jan en Heijmerick. Jan bezat grond in de Morse Hoef.

De originele minuutakte: "a Johannes filio quondam Heijmerici de Vaerlaer et Heijmerico suo filio"

V. DE OVERGROOTMOEDER VAN ANKE: DE STAMLIJN VAN ANNA MARIA VAN HOOF

 

Anna Maria van Hoof, de overgrootmoeder van Anke, was in 1842 in Aarle-Rixtel geboren en getrouwd met Wilhelmus van der Putten. Ze woonde in Deurne. Na de dood van haar man trok ze met haar zoon naar Gemert, waar ze in 1933 te Handel begraven werd.

 

De Dorpstraat in Lieshout ca. 1900

Haar vader Jan (Johannes) van Hoof was in Aarle-Rixtel geboren in 1819 Hij trouwde met Barbara Saris, toen hij tweeëntwintig was.Hun zes kinderen heette: Anna Maria, Anna Maria Catharina, Ardina, Hendricus, Johannes en Rudolphus. Hij overleed in 1903.

 

 

Rudolphus van Hoof werd aan het eind van de 18e eeuw geboren en trouwde met Anna van den Heuvel. Er kwamen acht kinderen: Jan (Johannes), Petrus, Henrica, Henricus, Theodorus, Adrianus, Henricus en Johanna. In 1860 stierf hij.

 

Rudolphus was de zoon van Jan (Johannes Antoniuszn) van Hoof, geboren in 1751 en in 1783 getrouwd met Dorothea (Theodora) Berkers. Het gezin bestond uit vier kinderen: Catharina, Joanna, Jacoba en Rudolphus. In 1805 werd hij voogd over de minderjarige kinderen van zijn jongste zus Petronella. Toen in 1828 Jan was overleden verkocht Dorothea aan haar kinderen roerend goed voor 653 gulden 50 en verpachtte ze een huis, stal, schuur, schop, bakhuis, bouw- en weiland in Achterbosch voor zes jaar voor 105 gulden jaarlijks.

 

Anthonius (Anthony Claessen) van Hoof zag in 1711 het levenslicht. Hij trouwde met Catharina Willems Hollander en kreeg met haar een kroost van zeven: Hendricus, Nicolaus, Petrus, Maria, Jan, Johanna en Petronella. Begin 1743 maakte de vader van Anthony " sieckelijk te bedde leggende" zijn testament op en kreeg hij "het beste paart met de twee beste hoornbeesten en 25 vaeten rogge voor sijne getrouwe diensten.". Na de dood van zijn vader eind 1743 erfde hij nog:  " - 1/2 van aangelag met schop en schaapskooijgelegen tot Ginderdoor , - 1/2 van het groes, - 1/2 van eeuwsel in de Hoogbeemden, - 1/2 van hooyvelt neven 't Hopvelt, - 1 acker op de Streepkens - van Hendrick Dirx van Stiphout 50.- en 25.- van Arnoldus."  Anthony zelf overleed in 1760 te Lieshout.

Het Raadhuis van Lieshout, gebouwd in 1776.

 

Nicolaas (Claes) Aert Hendrix van Hooff, de vader van Anthonius, geboren in 1672 trouwde eerst met Maria Hendrick Driessen, die hem zes kinderen schonk: Margaretha (Margriet), Hendrien, Arnoldus, Joanna, Anthony en Beatrix.Van zijn vader erfde hij samen met zijn broer Jan drie huizen in Ginderdoor. Ginderdoor was een gehucht bij de Heerlijkheid Lieshout. De betekenis van de naam heeft te maken met het moerassige, drassige land: "ginds kun je er door". De naam bestond in de 14e eeuw al. Eerst bewoonde hij met zijn gezin, zijn broer Jan, de meid Marycken Hendrick en de herdersjongen Dirck Janssen huis nummer 10. Toen zijn vrouw was gestorven en hij een nieuwe relatie kreeg, werd hij alleen eigenaar van huis nummer 28, waar hij met zijn nieuwe vrouw Petronella Willems ging wonen. Zij kregen nog twee kinderen: Elisabeth en Catharina. In huis nummer 29 mocht een zus van Petronella met haar gezin wonen. In 1696 verkocht Claes "een stuk land en groes en een stuk akkerland genaamd het Streepken" voor 400 gulden. Twee jaar later werd hun aangezegd: "... de weg aan de DoorseBrugh tussen hun erven gelegen te maken binnen 48 uur."
Hij overleed rond 1743.

 

Arnoldus Henricuszn van Hooff werd geboren te Geldrop. Geldrop betekent Gelders dorp. vroeger was het een enclave van het Hertogdom Gelre in het Brabantse land. Na zijn huwelijk met Margaretha Teunis Josephs uit Lieshout ging hij hier ook wonen. Hij kreeg twee kinderen: Nicolaes en Jan. Jan was landbouwer, maar ook armenmeester en burgemeester in Lieshout. Arnoldus werd in 1690 in Lieshout begraven.

 

Vader Henricus Johannes Arnoldus van Hove trouwde met Johanna Nicolaas en kreeg met haar acht kinderen: Magdalena, Arnoldus, Aleijdis, Joannes, Catharina, Paulus en Gerardus. Van zijn vader erfde hij: "een stuck weyvelts genaemd Geeffkensveltien gelegen op Eynde en een camp lants opt Houdt en een acker op Quaybroeck genaemd de Sneppescheut." Hij verkocht in 1666 "een acker teullant gelegen op Ellenaer" en een jaar later "2 hey- en weyvelden in Schuijlen voor 100 gld."

 

Henricus was de zoon van Johannes Arnoldus van Hove, geboren in 1570 te Mierlo. Hij was landbouwer, schepen en Heilige Geestmeester en in 1621 zelfs burgemeester van Mierlo.

De naam Mierlo kan komen van "moerasbos" , maar heeft waarschijnlijker te maken met de vroegere beek Mere, die hier stroomde. Denk ook aan de wijk Merevoort. Loo is dan het omringende bos. Het eerste huwelijk van Johannes was met Margriet Jan Wijnants en na haar dood huwde hij Lucia (Sijken) Henricus Jansen van Aelst. Met haar kreeg hij acht kinderen: Arnoldus de linnenkoopman en burgemeester van Helmond, Maria, Henricus, Joanna (Jenneke), Eustachia, Danil koopman en schepen en burgemeester van Gestel, Johannes, Mattheus koopman en bierbrouwer en burgemeester van Eindhoven en controleur der convoijen en licenten.  In 1593 kocht hij  "1/2 van een stuck bempts, groot ontrent 1 bunder opt Houdt, genaempt den Clercxbempt."

In 1618 erfde hij van de vader van zijn vrouw. In 1624 kocht hij "een stuck drieslandt te Mierlo op Eynde; prijs 140 gld. en 5 schapen." en "ackerlant opten Hoffstat."

Ook kocht hij tegen 300 gulden: "goederen aen de Saeghstellinghe, item een acker daaraan gelegen, item 1/2 eussel op Eynde." Een jaar later verkocht hij "een hoybeempt opt Houdt nae den Apostelhuys, voor 100 gulden." Ook kocht hij op de Leu "een huis, hof en bakhuis en boomgaard en camp lands te Mierlo op Hovel neven de hoeve Sneppescheul..." en nog wat meer land rondom.

Voor zijn vier voorkinderen verkocht hij " een groesvelt opt Hout onttrent Merevort". Verder nog: " 1/4 hoybempt het Perdtsbroeck".
Van zijn broer Arnoldus kreeg hij in 1639: "1/4 van dries en bomgart en 1/4 in de camp te weten het achterste en sal dit lodt toe hebben 8 royen lant in den vorsch.camp; ook een acker op Eynghe en een stuk acker verkregen van Gelis Joosten." Hij kocht ook: "hoybeempt de Wuvencamp".

Uit de erfenis in 1618 van zijn ouders verkregen hij en zijn broer Mattheus: "huys, schuur, lant, sant, landerijen, groesvelden ende hoybeemden, appenditien ende dependitien van dyen gelegen in de prochien van Mierlo ter plaetsen genoempt Op 't Houdt in de Slegerstraet egheen van dyen uytgeschijden met alle lasten, pachthen, renthen ende chijnsen, daar uytstaende te vergelden ende te betalen."
In 1646 gaf zijn broer Arnoldus zijn huis in de Veestraat aan Johannes zonder verdere verplichtingen.

 

Arnoldus Jan Hendrick Jan Jan van Hove werd rond 1549 te Son geboren en trouwde rond 1575 Catharina Mattheussen. Hij ging in Mierlo wonen als landbouwer en werd er schepen, waarnemend schout, inner van de dorpscommer en kerkmeester. Zijn gezin telde zes kinderen: Henricus, Arnoldus, Johannes, Matheus, Cornelius en Catharina.
In 1582 kocht hij een schuur met een drieske naast de gemeenschappelijke straat. Drie jaar later kocht hij een stuk groesveld op Eng bij de Engstraat en het Kerkpad voor 70 gulden. Weer twee jaar later eiste hij "betaling van Huijbert Renders voor het meesterloon en de verlette tijd wegens quetsuren door Huijbert met een pot toegediend."  Hij verkocht nog een stuk heideveld.

 

Het leven aan het eind van de zestiende eeuw was voor de gewone mensen erg zwaar vanwege de Tachtigjarige oorlog, de dodelijke ziektes, de twisten en de invloed van de kerk. Zo vond er in Mierlo in 1595 een heksenproces plaats. Het beeld van heksen als mensen die konden toveren om andere te helpen of te schaden veranderde. Heksen hadden nu een seksuele relatie met de duivel, vlogen door de lucht, bezochten duivelssabatten, bedreven slechte tovenarij, vervloekten en doodden mensen.

In die tijd was Erasmus van Grevenbroeck de baas over Heerlijkheid Myerle. Hij woonde op het kasteel van Mierlo. Hij voerde een waar schrikbewind en wilde ook een eigen heksenproces.Toen hij de toestemstemming van de schepenen van Mierlo had, kon de heksenjacht beginnen. Uiteindelijk kwamen er vijf vrouwen op de brandstapel en een week later nog tien uit omliggende plaatsen. Bij het oppakken en veroordelen speelden de schout en schepenen een grote rol. Zo zal Arnoldus Jan Hendrick Jan Jan van Hove zeker ook hierbij betrokken zijn geweest..

Een heks moest de waterproef ondergaan. Bleef ze drijven, want heksen waren licht omdat ze konden vliegen, dan was ze schuldig. Ook werd er  een bekentenis afgedwongen en de heks belandde dan op de brandstapel.

Arnoldus kocht in 1598 een stuk beemd in de Ouwencamp, verkocht een stuk erfenis, genaamd "Calveman".

Kasteel van Mierlo. Pentekening (Bron: jan de Beijer. 1738 Noord-brabants Museum.

         Heksenverbranding

In 1625 kocht hij erfgoederen en verkocht deze door aan de molenaar van Bakel voor 84 gulden en 10 stuivers. Ook kocht hij een stuk akkerland op Elender en een groesveld op Eijnde. Hij verkocht daarna een srtuk heiveld achter de Luchender Hoeve en kocht een jaarlijkse losrente van drie gulden met als onderpand het groesveld de Patrick.

In 1632 werd hij ziek. In de kerk werd regelmatig voor hem gebeden tot hij in de zomer van het jaar daarop overleed.

Sint Petrus Bandenkerk in Son (1446-1958)

 

Johannes Hendrick Jan Jan Aerts van Hove werd in Son geboren in 1516.  Son en Breugel waren in de 15e eeuw twee vrij zelfstandige dorpen met ieder een eigen schepenbank. Tussen de dorpen lag een wankel bruggetje over de Dommel die de twee straten (nu Dommelstraat en Veenstraat) aan weerskanten verbond. Tot hier lagen de beemden. Aan de Sonse kant wat verder weg de heide. Beide hadden een eigen kerk, die het middelpunt van de samenleving was. Johannes had twee kinderen bij een onbekende vrouw: Mechtildis en Arnoldus Jan.

Johannes had in 1556 erfelijk verkocht: "... en opgedragen heer Jannen Cornelissen priester een jaarlijkse erffelijke pacht van 2 Bossche mudden rogge, te betalen op Lichtmis uyt huys, hoff metter aenstede en halven camp lant dair bij ende aengelegen binnen Zon an den Espen Hove..."

Ook had hij erfelijk opgedragen: "... Hanrick Hanrickssoen van den Hoeve zijne wettige brueder uit crachte van de erffelijke pacht van twelf lopen rogge Sonse maten te vergelden en betalen op St.Jacopsdach uyt een stuck lants gelegen binnen Zon..." Verder had hij verkocht: "...een jaarlijkse erffelijke .... van 20 lopen rogge Sonse maat, te betalen op St.Jacopsdach van een stuck lants binnen Zon onder Esp gelegen binnen den Langerik?..."
Tevens bezat hij ook nog een huis met zaadland, akkerland en groesland.

Het geslacht Van Hove heeft zijn naam te danken aan een landgoed met hoeve, het "Ten Hove" te Son. Dit geslacht heeft enige eeuwen de erfsecretarie van Breugel en Zon bezeten. Het moet een zeer oud en aanzienlijk en wellicht ook adellijk geslacht zijn. Het wapen van Van Hove zou volgens een oud handschrift uit 1750 bestaan uit rood schild met drie zilveren molenijzers.

 

Vader Hendrick Jan Jan Aerts van den Hove werd rond 1432 te Son Woensel geboren. Met een onbekende vrouw kreeg hij de kinderen: Henrick, Arnoldus, Cornelis, Wilhelmus en Jan. Misschien was er nog een zesde kind, maar dat is onzeker.

 

Hendrick was een zoon van Johannes (Jan) Aerts van den Hove, geboren rond 1387 te Son met twee kinderen van een onbekende vrouw: Catharina en Hendrick.Volgens het cijnsregister Peelland zou hij zes kinderen hebben.

Jan is weer een kind van Johannes (Jan) Arnt Willem van den Hove. Hij werd omstreeks 1338 te Son geboren en trouwde met Elisabeth (Lijsbeth) Hendrik van der Venne. Het gezin bestond uit drie kinderen: Wilhelmus, Hendrick en Johannes.                    Jan en nog dertien anderen hadden : "...openlijk erkend betaald te hebben aan Mercelis die Lu, als meester van de kerkfabriek van St.Jan 30 1/2 pond, die zij moesten betalen binnen 2 jaar uit de goederen genaamd ter Buect te Son voor de erfcijns van 15 pond en 15 schelling..."

Hij verkocht de helft die hem toekwam in een weide te Son op de plaats genaamd in den Pannekaert. De helft van land en weide te Son op de Gheen Hoeve droeg hij over aan Jan en Agnes, kinderen van wijlen Henrick Bathen van Helmont.
Een erfpacht van 18 lopen rogge Oirschotse maat verkocht hij.  Aan Rutger, zoon van wijlen Jan die Smyt, gaf hij twee stukken land te Son tegen een jaarlijkse erfpacht van een mud rogge Sonse maat. Hij moest ook een erfpacht betalen van twee mud rogge, Sonse maat, en een cijns van 12 oude penningen uit erfgoederen in Son. Ook nam hij de erfpacht van een mud rogge over van de zoon Peter van zijn halfzus Rewita en beloofde hem 55 gouden peters en 6 mud rogge vanaf Lichtmis eerstkomend over twee jaar.

 

Arnoldus Wilhelmuszn van den Hove was schepen te Son. Zijn eerste huwelijk was met Aleijt Goijaert Stoeps, waarmee hij twee kinderen kreeg: Aleijt en Johannes. Het tweede huwelijk met een onbekende vrouw gaf hem nog twee kinderen: Rewita en Reinier.

In 1382: "...Arnoud van den Hoeve heeft geboden en laten zien zijn blinkendepenningen om 2 stukken land te Breugel op de plaats Laerdonc terug tekopen..." Verder had hij : "erfelijk verkocht aan Hendrik Janszoon den Kanghieter een erfpacht van 4 mud rogge, te betalen uit een erf, tuin enschuur met ondergrond en aangehorigheden in Son, bij de brug geheten des Papenbruxken., tussen de gemeyne straet enerzijds en ..." En in 1416: "Arnoldus van den Hoeve van Son heeft erfelijk verkocht aan Thomas, zoonvan Jordaan van der Loet, een erfpacht van 4 mud rogge, te voldoen uiteen huis, tuin en aangehorigheden in Son en al zijn dieren. Arnoldus van den Hoeve beloofd onder verband van tuin, erf en aanhorigheden in Son en zijn dieren aan Thomas, zoon van Jordaan, 100 gouden penningen, nobel genoemd."

Hij bezat verschillende hoeven, waaronder "tguet tot Espe" en een aan de Kerkstraat, die in bezit was van Willem de Ridder. Ook was hij eigenaar van de hoeve ter Bleke en bezat hij vroeger een hoeve in die Hoeve, gelegen in Aenschot. Hij overleed rond 1427.

 

Wilhelmus Janszn van den Hove werd begin 1300 geboren. Hij was lanbouwer en schepen te Son. Hij huwde een Margaretha, waarmee hij een gezin van zes kinderen stichtte: Reinier, Johannes (Jan), Bela, Agnes, Margaretha en Arnoldus. Hij moet een erfpacht betalen van een mud rogge uit goederen geheten Eckensriit in Son.

 

De vader van Wilhelmus is JOHANNES VAN DEN HOVE. Hij is de stamvader van het geslacht van Hoof. Hij werd geboren rond 1271 te Son. Hij trouwde met Elisabeth Jansdr van der Capellen. Er kwamen vijf kinderen: Wilhelmus, Boudewijn de schoenmaker, Corstiaen, Theodorus (Dirck) en Henric. In 1309 had Jan (Johannes) 4 bunder van weiland in Wippenhout onder Oisterwijk tegen een jaarlijkse erfcijns van 7 schellingen zwarte Tournooise per bunder en een caponen op Lichtmis in gebruik genomen. Ook vestigde hij een erfcijns ten bate van Yewaan van de Grave, poorter van 's-Hertogenbosch groot 3 oude groten uit huis en hofstad in Vught en een deel van het land Eykendonc en zes bunder genaamd Melis Buunder in Vught.

 

 

VI.  DE OVERGROOTMOEDER VAN ANKE VAN MOEDERSKANT: DE STAMLIJN VAN ANNA MARIA SLAATS.

 

Anna Maria Slaats werd te Boekel geboren op 11 januari 1844. Zij trouwde op drieëndertig jarige leeftijd met Johan Willem Ketelaars. Dat was 31 mei 1876. Zij gingen wonen op het Huifke in Boekel. Anna Maria baarde vier kinderen: Franciscus, Cornelia , Petronella en Ardina. Een zus van Anna Marie, Petronella, overleed in het kraambed bij de geboorte van Piet van de Elsen. Vader Jan van de Elsen kon hem niet grootbrengen en dus werd Piet door Anna Marie samen met haar eigen kinderen opgevoed.

Johan overleed 12 augustus 1886. Anna Maria verkocht toen als weduwe wat roerende goederen voor een bedrag van 415 gulden en 25 cent.

Jan Slaats, broer van Anna Maria en landbouwer op de Berkhoek te Boekel benoemde in 1900 tot zijn erfgenamen de vier kinderen van zijn zus Maria Slaats met Johannes Ketelaars en de drie kinderen van zus Petronella Slaats met Johannes Peter van den Elzen en tot vruchtgebruiker van de Berkhoek zijn broer Laurens Slaats.

Eeen jaar later benoemde Laurens Slaats, landbouwer op den Berkhoek te Boekel tot erfgenaam de vier kinderen van zijn zus Maria Slaats en Johannes Ketelaars en de drie kinderen van zijn zus Petronella Slaats en Johannes Peter van den Elzen en wilde dat de inboedel werd geërfd door de kinderen van Maria Slaats en door Peter van den Elzen, kind van zus Petronella Slaats.

In 1910 kwamen Anna Maria en de kinderen op de Berkhoek wonen. De bijnaam van Anna Maria was "Mieke Oademe" , vernoemd naar haar vader Adamus Slaats, van wie het huis de Berkhoek was geweest. In 1916 trouwde zoon Franciscus met Nel van den Elzen. Hij kocht de boerderij van Laurens. Anna Maria heeft nog zes jaar bij Franciscus en Nel ingewoond tot ze op 2 mei 1922 overleed.

 

De vader van Anna Maria was Adamus Slaats. Adamus werd geboren op 7 augustus 1805 te Handel. Op 15 mei 1828 trouwde hij met Petronella van Berlo. Er kwamen tien kinderen: Johannes, Francijn (Francina), Peter (Petrus overleed na vier maanden), Petronella, Jan, Cornelus (overleed één jaar oud) , Antonetta (stierf na anderhalve maand), Antonetta (overleed bijna één jaar oud), Anna Maria en Laurens tenslotte in 1847. Adamus had de Berkhoek 14 in Boekel gekocht.

Rond 1860 verkocht Adamus regelmatig hout op stam en allerlei roerende goederen. In 1862 deelden Peternel en Adamus samen met de vijf broers en zussen van Peternel in de nalatenschap van haar ouders. 

Het betrof een bouwhoeve in het Arendsnest, bouw- en weiland, heide, tuin, dennenbos, erf, roerende goederen, schuldvorderingen, schaar te velde en kontanten. Hooiland te Huisseling werd voor 410 gulden verkocht en weiland te Deursen voor 550 gulden. Petronella overleed eind 1882 en Adamus op 17 april 1885 te Boekel.

De nieuw opgebouwde Virmundtse Hoeve na de brand in 1886.

 

Adamus was een zoon van Franciscus Slaats. Franciscus werd op 21 februari 1759 geboren te Handel. Franciscus trouwde op 24 januari 1801 te Boekel met Petronella van de Leemputten.

Na de dood van zijn vader Gijsbertus nam hij de Virmundtse Hoeve op het Mariahofke in Handel over als pachter.

Het gezin bestond uit drie kinderen: Johanna, Gijsbertus en Adamus (Adrianus). Een jaar na de geboorte van Adamus overleed Petronella in 1806. Adamus hertrouwde op 8 mei 1808 met Catharina Aartsdr Buckinx. Hun eerste kind werd naar Adamus overleden vrouw vernoemd: Petronella. 

 

Catharina was weer in verwachting, maar bijna twee weken voor de geboorte van Francisca overleed vader Franciscus op 10 januari 1811. Catharina hertrouwde een paar jaar later met Franciscus van Gerwen uit Bakel. Zo ging de Virmundtse Hoeve over naar hun kinderen.

 

Gijsbertus Fransen Slaats was de vader van Franciscus. Gijsbertus werd op 25 februari 1723 gedoopt. Hij trad in het huwelijk met Johanna Gerrits van den Elsen. Hij woonde op een boerderij aan de Lodderdijk bij Gemert. Er werden zeven kinderen geboren: Franciscus, Henrica (Hendrina), Johanna, Gerardus (hij overleed als baby), Gerardus, Joanna Maria en Petronella.

In “Tussen herberg en hoogmis” van Simon van Wetten werd het volgende voorval beschreven over Gijsbert. Het voorval speelde zich af in 1769. Gijsbert had twee dienstmaagden: Grietje van Hout en Caatje Adriaans. Grietje leed aan de vallende ziekte en stierf daar uiteindelijk aan. Caatje vertelde hoe het zat: “Tja, die vallende ziekte. Er moest altijd op Grietje worden gelet en vaak moest zij worden geholpen. Ook al had baas Slaats mij hard nodig voor ander werk, toch vond hij het goed dat ik samen met Grietje de was deed of de vloer boende. Grietje wist goed dat ze ontzien werd. Dikwijls zei ze dat ze al haar goederen aan de baas zou vermaken, want zonder diens hulp had ze niet geweten wat ter wereld uit te richten. En haar familie? Uitgestoten was ze. Ze pruimden Grietje en haar vallende ziekte niet!”

Ook de voormalige knecht des huizes, Jan Cornelissen, had lovende woorden voor zijn voormalige werkgever: “Ik heb er twaalf jaar gewerkt, eerst als knecht van wijlen Gerrit van Elsen, en toen diens dochter met Gijsbert Slaats trouwde, ook bij hem. Net als Grietje. En ’t is een schandaal, wat die familie van Grietje over baas Slaats zegt. Alsof die zat te wachten op die paar niet noemenswaardige meubeltjes die Griet heeft achtergelaten. Hij heeft Griet altijd bij zich gehouden, ondanks haar ziekte, en zij is in alle ordentelijkheid door hem onderhouden, in kost en drank. En toen Grietje stierf, keek Slaats niet op een paar centen. Hij kocht lint en een kroon, hij betaalde de begrafenismaaltijd, de organist en de koster. En toen er later een rekening kwam van ruim een gulden voor het rekken van het dood lichaam van Griet, betaalde hij dat ook nog!”

Tien jaar lang bleef de familie het proberen en ruim tachtig keer kwam deze kwestie ter sprake bij een zitting van de schepenbank, want men bleef beweren dat Griet “voor geld en toebaat” bij Slaats werkte en “heeft zij er allerlei meidenwerk verricht gehad.” Zij is niet twaalf jaar lang door Slaats “gealimenteerd”, maar heeft juist hard gewerkt. En al zijn de meubeltjes gering , toch “kan Slaats daar niet zomaar over beschikken. Nee, hij heeft geen ander oogmerk gehad, dan zich op onrechtvaardige wijze met de nalatenschap van onze Margriet te verrijken.”

De omgeving van de kapel in Handel: links voor boerderij Smulders, café De Linde en de Hoeve Handel; rechts achter de kerk Het Zwarte Cruijs, De Duitse Meester en de Virmundtse Hoeve. (Prent van Schoenmakers uit 1730)

In het pachtregister van de Handelse kapel komt vanaf 1785 als pachter van de Virmundtse Hoeve op het Mariahöfke Gijsbertus Slaats voor. De Virmindtse Hoeve was in 1684 aan de kapel van Handel geschonken door de overleden Ambrosius Virmundt, commandeur van Gemert (1655-1684), zodat er maandelijks ter nagedachtenis een mis zou worden gezongen. De boerderij werd verhuurd en dat leverde weer inkomsten op.

Gijsbertus overleed 24 april 1803 te Handel. Zijn zoon Franciscus werd toen pachter.

 

 

Gijsbertus was de zoon van Franciscus Joannes Slaets. Franciscus was geboren in Aarle-Rixtel. Op 15 januari 1708 trouwde hij daar met Joanna Joannes Heeren. Het huwelijk werd gesloten door minderbroeder Joachim Oldensee in plaats van door de pastoor. Ze gingen wonen in Gemert. Het gezin telde zeven kinderen: Joannes, Henricus, Helena, Catharina, Mechtildis, Gijsbertus en Maria.

Franciscus werd op 21 oktobert 1740 begraven te Gemert.

 

Vader van Franciscus was Joannes Bartels (Slaets). Joannes zou rond 1650 geboren kunnen zijn. Hij trouwde op 21 februari 1677 te Lieshout mat Joanna Gijsberts. Ze gingen wonen in Aarle. Hun kinderen waren: Franciscus, Gijsbertus (werd hooguit vier jaar oud), Anna, Gijsbertus, Judocus , Walterus, Bartholomeus (werd nog geen drie jaar0 en Bartholomeus.

Joannes was Schepen in Aarle. Hij overleed 5 september 1694 te Aarle.

 

 

Stamvader van de familie Slaats is dan de vader van Joannes Barholomeus Joosten.

Hij huwde met een Catelijn. ze hadden één zoon: Joannes. Bartholomeus overleed op 28 september 1688 te Aarle-Rixtel en Catelijn twee maanden later.

VII. DE MOEDER VAN DE MOEDER VAN DE VADER VAN ANKE: DE STAMLIJN VAN JOHANNA CATHARINA LOOMANS.

 

Johanna Catharina Loomans is de moeder van de moeder van de vader van Anke. Zij werd op 25 november 1840 geboren te Asten. Zij trouwde in 1867 met Bernardus van Rijt en kreeg met hem de volgende kinderen: Wilhelmus, Johannes, Henrica (werd veertien jaar), Petronella, Gerardus, Anne Maria, Godefridus en Antonetta. Het gezin van Bernardus woonde op de boerderij “De Kulert” in buurtschap de Zeilberg bij Deurne. Ze overleed 28 april 1921 te Deurne.

Vader Godefridus Loomans kwam op 9 juni 1818 te Asten ter wereld. Hij werd Fried genoemd. In de winter van 1840 trouwde hij met Wilhelmina Martens. Er kwamen elf kinderen: Johanna Catharina , Anna Mechelina, Johanna Maria, Marianna, Hendricus, Johannes, Wilhelmina, Anna Maria, Johannes, weer een Johannes, en nog een Johannes. Alle Johannessen overleden binnen het jaar. Maar vijf kinderen werden volwassen. Zijn vrouw Wilhelmina stierf in het kraambed na de geboorte van het elfde kind Het gezin woonde in Deurne op het adres Neerkant c 216. Godefridus behoorde tot de honderd meest vermogende Deurnenaren in 1893. Godefridus stierf in het jaar voor de eeuwwisseling.

 

Fried was de zoon van Hendrik Loomans. Hendrik werd op 27 juni 1786 te Asten geboren. In 1815 trouwde hij Isabella Jelisse, waarna er zes kinderen ter wereld kwamen: Godefridus, Hendrikus, Maria, Antonius, Johanna en Laurens. Op 16 februari 1856 overleed Hendrik.

 

Godefridus Johannes Loomans, kortweg Goord, was zijn vader. Hij werd op 28 april 1733 te Asten gedoopt. In 1766 trouwde hij met Maria Driessen. Hun gezin telde maar twee kinderen: Hendrik en Jan (Johannes Antonius). Goord werd op 22 juni 1798 begraven.

Maria Driessen was een dochter van Henricus Peter Driessen, die ook gehuwd was met een Loomans: Elisabetha Petri Loomans. Elisabetha was een dochter van Bonaventura Teunis Loomans, die we verder op nog bespreken.Bonaventura was weer een zoon van Antonius Daendels Loomans. en Antonius was de zoon van Daniel Hompes Loomans. Tenslotte komen we bij vader Anthonis (Thonis) Hompes Loomans, die verderop ter sprake komt als rechtstreekse voorouder.

 

De naam Asten verscheen voor het eerst in oorkonden uit 1202. In 1212 was de kerk van Asten bezit van de abdij van Floreffe, dezelfde abdij die de prorij van Postel had gesticht.

In Asten was toen al sprake van "een stenen huijsinge", dat zich ontwikkelde tot het kasteel van Asten, de zetel van de Heren en Vrouwen van Asten sinds 1389. In 1595 vonden er ook heksenprocessen plaats. De oudste beschrijving van het kasteel dateert van 1640. Deze hebben we te danken aan een koopakte. Het kasteel werd toen omschreven als " een steenen huys int water met dobbele grachten met een voorgeborchte, daerinne staat eenen peertstal ende schuyre met ander huysen".

In 1498 kwam de voormalige gotische kruiskerk gereed, maar deze werd in 1798 weer gesloopt.

 

Zijgevel van de ruïne van  het kasteel van Asten. 

Goord was een kind van Johannes Godefridus Loomans, die gedoopt was in 1686 te Asten. Hij trouwde op 3 december 1711 met Maria van Loverbos. Ze kregen de volgende kinderen: Johannes, Margaretha, Johanna Maria, Judocus, Johanna, Godefridus, Antonius, Maria, Catharina, Helena, Franciscus, Godefridus.

Na een verwoestende brand bij de buren diende Jan Goort het volgende verzoek in:

"Rekest van Jan Goort Lomans en Pieter Willem Lomans uit de heerlijkheid Asten in kwartier Peelland inhoudende dat op 13 september 1732 de schop of schuur van hun buurman Andries Verrijt door brand is verwoest en dat ook hun huizen schuren en stallen in brand zijn geraakt welke brand ondanks alle voorzorg en gebruik van brandgereedschap niet geblust konden worden en alles tot op de grond is afgebrand en ze verzoeken nu om remissie op ’s lands lasten, welk rekest wordt doorgestuurd naar de ontvanger der verpondingen in Peelland Van Lijnden om hierover nader bericht te sturen aan de Raad van State "

Toen de ouders beide waren overleden, vond er in 1764 een erfdeling plaats: De nagelaten goederen werden verdeeld. Het 2e lot was voor Goord..: " 2e lot: Goort Jan Lomans - huis, schuur, stal, hof en aangelag - in het Dorp 3 l. 1. Pieter Willem Lomans 2. de weg 3. de straat of weg - land den Sneyerskamp 2½ l. 1. kn Jan Verberne 2. weduwe Cis Martens 3. Antoni Lomans - Tijs Potackerke 1½ l. 1. kn Jan Verberne 2. Huybert van Hooff - den Pastoryacker 2 l. 1-2. Mevrouw Cotshausen - land den Grootenacker 6½ l. 1. Pieter Lomans 2. Joost Lomans - het Weyvelt 8 l. 1. Pieter Lomans 2. weduwe Antoni Haasen - groes Oostayensveltje 2 l. 1. kn Aart Tielen 2. Hendrik Paulus Verberne en weduwe Pieter Verberne - groes het Vondelvelt int Root 3 l. 1. Hendrik Halbersmit 2. kn Willem Hoefnagels 3. den Dijk 4. de Loop - groes het Keulbeemtje - aan den Diesdonk 1 l. 1. Tiele Coolen 2. Corst Janse de Smit, te Milheese - hooiland de Spleete - in de Voort 1 l. "Rijende" met Francis Willems, te Vlierden. - groes het Hoyvelt - te Ostappen 5 l. 1. de Aa, Aart Slegers en kn Jan van Bree - groes het Weyvelt met de Hey 4 l. 1-2. Lambert Verheyden, te Ostappen De laatste vier percelen zijn de vader der condividenten aangekomen van Andries Verreyt bij transport - d.d. 4-5-1743. - land den Berg - bij het Dorp 5 cops. 1. kn Jan Verberne Aangekomen bij transport in 1749. - den halve Eekelhoff - op Voordeldonk ½ l. 1. Peter van Maris 2. Joseph Souve - groes het Swartbroek 2½ l. Gekomen van Moolemakers. 1. Martinus Peter Martens 2. kn Willem Roefs - huis, schuur, stal, hof en aangelag 2 l. 1. Jan Maas 2. Martinus Peter Martens - land - daaraangelegen 5 l. 1. Nol Zeegers 2. Jan Maas - den Espenacker 3 l. 1. Antoni van Bussel 2. Nol Zeegers e.a. - de Venacker 1 l. 1. Nol Zeegers 2. Jan Maas - groes Velion 2 l. 1. Jan Maas 2. Nol Zeegers - groes den Hoeff 4 l. 1. Tomas Coolen 2. de verkrijger - groes den Bogt 6 l. 1. den Bosserdijk 2. Jan Canters - weiveld de Engelsebeemt 4 l. 1. Antoni Lomans 2. Peter Jan Wilbers - land den Clampenberg off Kraystartacker 2 l. 1. Jan Maas 2. de straat De goederen in het Dorp - in de legger fol. 243 - Verponding: ¦ 15-04-10/jr. Bede - ¦ 3-04-08/jr. De goederen te Ommel - in de legger fol. 100 - Verponding: ¦ 12-15-12/jr. Bede - ¦ 3-01-06/jr. "

 

Godefridus Petrus Loomans, de vader van Johannes Godefridus, trouwde rond 1675 met Catharina Jan Maes. Ze kregen de kinderen: Johanna, Wilhelmus, Catharina en nog een Catharina. Na het overlijden van Godefridus trouwde hij op 4 maart 1685 met met Margriet Jan Baltis. Toen kwamen: Johannes Godefridus, Anthonius en Judocus.

Goord Peter was (koren) molenaar. Hij pachtte de korenwindmolen in Someren voor 1195 gulden. De molen heette "Den Evert', omdat hij in 1738 verbouwd werd en verkocht aan Evert van der Grinten.. Den Evert is een halfopen standaardmolen. Hij ligt aan de Einhoutstraat in Someren. De molen stamt uit 1543 en was toen een banmolen van de Abdij van Postel. Oorspronkelijk was er een voor- en achtermolen, waarvan nu alleen de voormolen nog aanwezig is.

Goord Peter was een zoon van Petrus Antonius Loomans. Hij was getrouwd in Asten met Willemke Verhijndert, met wie hij 9 kinderen kreeg: Godefridus, Wilhelmina (Willemke), Anna, Hendrick, Elisabeth, Jenneke, Antonius, Johannes en Maria. Petrus overleed op 23 augustus 1670.

 De huidige standaardnolen "Den Evert"in Someren.

De vader van Peter is Anthonis (Thonis) Hompes Loomans. Hij werd rond 1580 geboren. Uit zijn huwelijk met Elisabeth Aert Daendels kwamen de volgende kinderen: Jan, Daniël, Petrus en Mathijs. Daniel is al eerder genoemd als voorouder van Elisabeth Petri Loomans, de moeder Maria Driessen, de vrouw van Godefridus Johannes Loomans. Peter en Jan verkochten aan hun broer Mathijs hun deel in huis , land en groes te Heusden, wat ze als erfenis hadden gekregen van de grootvader van moeder. Daniël moest in 1643 vanwege grote armoe een akker verkopen.

Anthonis overleed tijdens de pestepidemie rond 1636 in Asten als gevolg van de pest. Ook zijn vrouw overleed dat jaar aan de pest. Na zijn dood waren er problemen met betalingen.

Er was een geschil tussen Willem Oetelaer, heer van Asten en de kinderen van Anthonis: Mathijs, Peter, Jan en Daniel. Het ging over het volgende: "De Heer van Asten heeft een cijnsboek waarin de meeste van de ingezetenen zijn "verobligeert". De cijns wordt jaarlijks geheven en ontvangen, zondags na St. Marten, gedurende drie dagen na elkaar. Aert Daendels, gewoond hebbende op Husden, op de hoeve van de Heer van Deursen, wijlen Jr. Everart, en zelf daar ook "erffenisse" gehad heeft. Hij is jaarlijks op het cijnsboek schuldig geweest: een half hoen en 4? denier. Hij heeft deze ook tot zijn sterfdag betaald, gezien de aantekeningen in het boek. Overleden zijnde in 1633, heeft hij verschillende kinderen nagelaten, o.a. een dochter vrouw van Anthonis Thonis Loomans en alzo ouders van gedaagden. Anthonis heeft ook zijn deel gekregen van de goederen op Husden. Hij heeft, toen de cijns betaald moest worden, zichzelf gesteld in de plaats van zijn schoonvader en deze vervolgens tot zijn sterfdag, in 1636,betaald. Zijn kinderen hebben zich niet "te boek" willen laten stellen en er zijn sindsdien elf jaar verlopen, zonder dat zij de cijns hebben willen laten "verheffen" en betalen. Zij hebben altijd uitvluchten gezocht, dat zij een ander zouden brengen die tot betaling van de cijns "gehouden" zou zijn. Aanlegger is niet van plan, om door de "verschillen" van de gedaagden de cijns langer onbetaald te laten. "

 

Antonius was een kind van Thonis Jan Lomans. Hij werd rond 1550 geboren. Hij huwde anneke Peter Reijnder Belmakers, met wie hij vier kinderen kreeg: Aeleke (Aleijdis), Antonius, Anneke (Enneke) en Peterke (Peerke). In 1586 kocht Thonis een “seecker huijs, hofstadt etc. gelegen aent Schoot.” Hij overleed rond 1622.

 

Jan Willem Lomans was de vader van Thonis. Hij werd rond 1520 geboren. Door zijn huwlijk met Peterke Claessen van Rest kreeg hij een gezin van zes kinderen: Willem, Claes, Lijske, Marike, Joesti en Thonis. Hij overleed na 1564.

 

Jans vader was Willem Joost Lomans. Hij werd rond 1495 geboren en trouwde rond 1518 met Joostie Jan Bruijnen. Er kwamen vijf kinderen: Joost, Jan, Thonis, Willem en Jenneke. In 1539 droegen de kinderen van Willem aan hun broer Jan een huis en hof en een stuk heytvelt over voor de som van 36 karolus gulden. In 1568 verkocht Willem huijs en hofstadt gelegen aan de Capelle . In 1574 verkocht hij een erfcijns van 11 gld. 15 st. uit een stuk beempt gelegen aen de Wielput.

 

Stamvader is JOOST LOMANS. Zijn geboorte moet ergens rond 1465 zijn geweest. Hij huwde Margriet en kreeg vijf kinderen: Willem, Jan, Maria, Gieliske en Michiel.

Hij overleed voor 1550. De kinderen verkochten in 1550 huisraad, beesten, bedde en diergelicken als hen aangekomen is na dood van Margriet hun moeder, tevens 1 mud rogge erfpacht uit een beemd bij Wijlput, 1 zijl groot.

 

VIII. DE OVERGROOTMOEDER VAN DE MOEDER VAN ANKE: DE STAMLIJN VAN HENRICA VAN DEN AKKER.

Hendrika van den Akker is de moeder van de moeder van de moeder van Anke. Zij werd op 31 december 1875 te Boekel geboren. Men noemde haar Drika. Ze trouwde met Antonius van den Elzen in 1885 en kreeg twaalf kinderen: Adrianus, Petronella, Johanna, Christiaan, Johanna Maria, Johannes Maria, Marinus, nog een Marinus, Cornelis, Gertruida, Gerardus en Martinus. Ze woonden aan de Peelstraat in Boekel. Henrika overleed op 4 maart 1934.

 

De vader van Drika was Peter van den Akker. Op 22 januari 1810 g hij in Boekel het levenslicht. Zijn huwelijk in 1834 met Hendrika Joannes van Oijen bracht hem vier kinderen: Geertrui, Johannes, Laurens en Theodorus. Na de dood van Hendrika trad hij op 8 augustus 1850 in het huwelijk met Cornelia Kling. Er kwamen nog eens vijf kinderen: Henricus, Hendrika, Gerardus, Allegonda en Theodorus.

Met anderen verkocht hij uit een erfenis van ouders Jan Klink en Allegonda Josephs te Boekel een huis, stal, schop, erf, tuin, bouw- en weiland. Alleen enige percelen bouw- en weiland werden ook nog verkocht.

Ook legateerde hij aan zijn vrouw Cornelia Klink het vruchtgebruik van alle roerende en onroerende goederen; indien echter een van zijn kinderen uit eerste of tweede huwelijk hiermee geen genoegen zou nemen, dan zou hij alles overmaken aan de kinderen, die hiermee wel accoord waren gegaan.

Peter overleed op vierenzeventig jarige leeftijd. Na zijn dood werd de erfenis verdeeld, maar er kwamen moeilijkheden ten aanzien van de nalatenschap van de eerste vrouw Hendrica van Ooijen, overleden in 1848. Comparanten kwamen uiteindelijk wel overeen. Het betrof een huis, schuur, stal, erf, heide, bouw- en weiland te Boekel, contanten en roerende goederen.

 

Antoon Petri van den Acker was de vader van Peter. Hij werd op 26 mei 1778 te Gemert gedoopt. Hij was grutter. Uit het huwelijk met Geertrui Dapperen kwamen twee kinderen voort: peter en Antonet. Antoon overleed in 1840 te Boekel.

 

De vader van Antoon was Peter Jans van den Acker. hij werd op 2 oktober 1738 geboren te Gemert. Hij trouwde in 1767 met Antonetta van den Broek. Het gezin telde acht kinderen: Joannes, Margaretha , Antonia, Johannes Wilhelmus, Antonius, Antoon en Henricus . Peter werd op 24 april 1781 begraven. Hij werd 43 jaar.

 

Peter was de zoon van Joannes Jans van den Acker. Zijn doop was in 1708 in Gemert. Zijn huwelijk met Margaretha Hendrix van der Eijcken werd op 17 april 1731 te Gemert gesloten. De volgende kinderen kwamen er: Joannes, Henrica, Antonius, Gertruda, Petrus, Gertrudis, Wilhelmus, Theodora, Joanna, Antonius, Henricus, Maria en Joes Wilhelmus. Joannes werd in 1757 begraven.

 

Joannes was weer een kind van Joannes Anthony Joosten (van den Acker). De doop vond plaats op 7 augustus 1670 in Gemert. Hij huwde Wilhelmina Hendrickx van der Steen op 4 mei 1698. Eerst kwam Joannes, maar die overleed. Ook nummer twee Antonius overleed. Toen kwamen nog Antonius, Joannes en Petrus. Vader overleed in 1729.

 

Antonius Judoci Petri (Joosten) (van den Acker) was de vader van Joannes. Hij was in 1639 gedoopt en in in 1667 getrouwd met Andrea Jan Jans Hermers. Hun kinderen: Joannes , Petrus, Cornelius en Maria. Antonius stierf op 11 mei 16678 te Gemert.

 

Judocus Antoni Peter Jansen (van den Acker) trouwde op 6 mei 1635 te Gemert met Maria Peter Arts, die de kinderen Petronella, Judith, Antonius, Petrus en Joannes ter wereld bracht. In 1675 overleed Judocus.

 

Als stamvader krijgen we dan ANTONIUS PETER JANSEN ( VAN DEN ACKER) , geboren ca. 1570 en gehuwd met Judith Joosten Peters. Hij had zeven kinderen: Godefridus, Judocus , Petronella, Maria , Petrus, Anna en Barbara.

IX.  DE BETOVERGROOTMOEDER VAN ANKE: DE STAMLIJN VAN JOHANNA MARIA WELTEN. 

 

Johanna Maria Welten was de oudmoeder van Anke. Johanna Maria werd op 9 januari 1821 geboren te Vlierden. Zij trouwde op 21 april 1843 met Joannes (Jan) van der Putten. Jan was landbouwer en jarenlang raadslid in Vlierden. Het gezin bestond uit de kinderen: Wilhelmus, Marianne (Maria Anna), Johannes, Peter, Martinus, Anna Maria, Martinus, Hendricus, Antonius en Antonius. Ze verhuisden naar Aarle-Rixtel, waar ze een flinke boerderij hadden op de Grooten Overbrug. Op de boerderij woonden ook nog een knecht en dienstmeid in. Johanna overleed op 8 april 1862.

 

De vader van Johanna was Jan (Johannes) Welten. Hij was in 1785 te Deurne geboren en op 5 februari 1815 te Bakel getrouwd met Maria Nooijen. Er werden zes kindern geboren: Joanna, Johanna, Gertrudis, Johanna Maria, Johannes en Petronella. Hij was bouwman. Al jong, op negenendertig jarige leeftijd, overleed Jan. Hij liet zijn vrouw met drie kinderen achter: Johanna oud 16 jaar, Gertruide 14 jaar en Johanna Maria Welten oud 11 jaar. Er werd een toeziend voogd benoemd, Joost Nooijen, een oom van moederszijde.

 

Jan was een kind van Johannes Dirk Welten. Johannes was gedoopt te Vlierden op 21 augustus 1751. Op tweede Pinksterdag 1777 kreeg hij in herberg "Het Fortuijn" in Helmond een flinke ruzie met Rijnder van Heugten. Rijnder werd behoorlijk verwond. Alle aanwezige personen werden door de heer Petrus de Jong, drossaard van de Heerlijkheid Vlierden ondervraagd. "Allen hebben gesien dat daar Johannes Dirk Welten en Rijnder van Heugten, beide uit Vlierden waren".  Gerrad en Joseph Canters verklaarden niet te weten of die twee ruzie of meningsverschil kregen. Hendrik Hendrik Meulendijk verklaarde dat Rijnder van Heugten zong en dat Johannes Dirk Welten zei " over die mensch moet men dan zegen leggen" waarop Rijnder van Heugten antwoordde: "Dat niemand dat moest doen, dat indien Jan Dirk Welten iets op hem hadde dat hij er dat af moest halen." Gerrard Canters en Jan van Dijk verklaarden gehoord te hebben dat Johannes Dirk Welten tegen Rijnder van heugten "buyten de deur heeft geeyscht". Joseph Kanters en Hendrik Hendrik Meulendijks verklaarden dat niet te weten. Gerrard Canters, Jan van Dijk en Hendrik Hendrik Meulendijks verklaarden dat zij hen samen naar buiten hebben zien gaan, maar Joseph Canters weet dat niet. Enkele minuten later was iedereen naar buiten gegaan. Allen verklaarden niet gezien te hebben of Johannes Dirk Welten zijn mes getrokken had, of al in de hand had, en daarmee Rijnder van Heugten gestoken of gesneden had. Geen van de vier heeft gehoord dat Rijnder van Heugten tegen Johannes Welten gezegd zou hebben dat hij geen mes had en niet met het mes kon vechten, ook weet geen van hen wat de twee verder tegen elkaar zeiden. Ze hadden ook niet gehoord dat Johannes Dirk Welten al vechtende tegen Rijnder van Heugten gezegd zou hebben: "Laat mij los of ik steek u dood". Gerrard en Joseph Canters en Hendrik Hendrik Meulendijk verklaarden niet gezien te hebben dat Johannes Dirk Welten, na enig tijd gevochten te hebben heenging. Gerrard Canters verklaarde hierop alleen van verre gezien te hebben "Enige swartigheid en verandering in sijn trony....sonder te weeten dat het bloed was", de andere drie hadden Rijnder horen zeggen "dat hij genoeg hadde", alleen Hendrik had ook bloed "op trony en arm gezien". Allen verklaarden door niemand te zijn aangezocht om in deze zaak iets te verduisteren of te verzwijgen.

Voor zijn huwelijk op 23 november 1783 met de weduwe Anna Lammers werd hij ontlast van zijn schuld. Johannes kreeg met haar Johannes, Theodorus, Joanna, Petronella. Na haar dood trouwde hij in 1802 met Johanna Maria Goorts. Een Anna en Antonius werden geboren.

Na de dood van zijn moeder Anna van den Boomen vond er in 1806 een erfenis plaats. De nalatenschap bestond uit huis met aangelag en verscheidene percelen landerijen op het Brouwhuis, een huis met verscheidene percelen land te Deurne en enige losse percelen onder Helmond, Bakel en Asten. De betrokkenen verzochten om de goederen publiek te mogen verkopen. De schepenen gingen daarmee akkoord

Johannes overleed op 14 december 1813 te Deurne.

 

Henricus Dirk Welten was de vader van Johannes. Hij was gedoopt op 29 september 1718 te Vlierden. Hij trad op 8 december 1748 in het huwelijk met Anna Maria van den Boomen. Eerst kregen ze een jongetje dat overleed, toen kwam Johannes Dirk. Verdere kinderen waren Joanna Maria (Jennemie), Anna Maria (Anna), een meisje dat overleed, Antony Dirk, Henricus Theodorus en Henrica.

Henricus was beroep herbergier. Ook had hij de funktie van borgemeester in Vlierden.

Henricus overleed tegen het eind van de achttiende eeuw. De erfgenamen van Dirk Welten en Anna van den Boomen verkochten onroerende goederen: "...een vierde part in een perceel hoyland gelegen alhier terplaatse genaamd: "De Ganzekuil" groot omtrent int geheel twee lopense. En een zesde part in een perceel hoyland gelegen alhier in "de Rietbeemden" ... groot omtrent zes lopensen."

Het oude raadhuis was gebouwd in 1767.

De kapel aan de Oude Torenweg te Vlierden was toegewijd aan Onze Lieve Vrouw van de arbeid of het keaambed. Het was een houten gebouw met een houten toren tot 1749. Het was gesticht in 1232.

 

De afbeelding is een gravure van Spilman uit 1738 naar een tekening van Jan de Beijer uit 1685.

Hendrick (Henricus Petrus) Welten, de vader van Henricus Dirk, trouwde 23 mei 1710 te Vlierden met Jenneke Houbraecken. Het gezin bestond uit: Petrus (Peter Jan), Jacoba, Anna Maria, Petronella Hendrik, Henricus Dirk, Theodorus Dirk, Johannes (Jan), Theodorus, Godefridus Henrici (Goort) en Catharina Hendrik.

In 1710 hadden Hendrick Peter Welten en Reijnder Tij Colen, als borgmeesters van 1697en 1698, nog steeds niet afgerekend met de schepenen en waren ze 78 Gulden 2 Stuivers en 6 Penningen schuldig. De schepenen besloten om verder voor iedere achterstallige dag een boete van 1 Gulden en 4 Stuivers te betalen aan de armmeester, op te leggen.

Op 20 oktober 1746 moest hij met zijn zoon Dirk en nog enkele anderen getuigen tegen zijn buurman Antony van de Loverbosch die onder de patrijzen geschoten zou hebben. Hij was toen 69 jaar oud.

Na de dood van Hendrik eiste Jan Crooijmans 7 gulden voor huis en landhuur van Jenneke.

Na de dood van beide ouders vond er een erfdeling en scheiding plaats: Het eerste lot kwam aan Henderik Vlemmings, gehuwd met Petronella Hendrik Welten ; het tweede lot aan Dirk Hendrik Welten; het derde lot aan Catharina Hendrik Welten ; het vierde lot aan Annemaria Hendrik Welten.

 

Hendrik was een zoon van Jan Hendrik Welten. Hij werd borgmeester van Deurne en Liessel. Zijn huwelijk op 2 februari 1653 te Vlierden met Ariaentken van Nederwetten bleef kinderloos. Hij trouwde op 5 juni 1670 met Margiet (Margaretha) Meulendijks. Ze kregen: Hendricus Petrus , Maria, Antonius, Petrus (Peter) en Joannes (Jan).

 

Jans vader was Hendrik Peter Welten. Hij werd rond 1600 geboren. Zijn huwelijk met Diercken Jan Willems bracht hem de volgende kinderen: Willibrordus Hendrik (Wilbort), Geertruij Hendrick (Margarita/ Gritten) , Catharina Hendrick, Jan Hendrick, Wouter Hendrick, Mechel Hendrick, Jan Hendrick, Peter Hendrick. Wilbort werd later president schepen van Bakel.

In1642 verkocht hij aan Truycken, de weduwe van Symon Peters een erfelijke rente van 11 gld. gaande uit een dries op het Binderseynde.

Ook vond er een boedeldeling plaats door "Hendrick Peter Welten als man van Diercxken Jan Willems en door Josepf Ruth Hendricks als man zijnde van Metien, Jan Jan Willems. Ze deelden het nagelaten goed van Steven Diercx en van Jan Willems. Hendrik Peter Welten .. Diercxken Jan Willems... en Joseph Ruth Hendricx ... hebben gezamenlijk... opgedragen en overgegeven aan Anneke en Jan Willems hun portie en gerechtigheden die zij in de goederen alhier te Deurne gelegen en gekomen van Stevin Diercx en Jan Willems . hebben, te weten huis, hof schuur, hofstad, groes en land te weten ook zekere hooiwas onder de heerlijkheid van Vlierden.... onder beding, dat Anneke de lasten, pachten en cijnsen zal betalen. "

In 1649 werd hij genoemd als een van de drie hoevenaars op de Brouwhuise hoeven die Johan Francois Godfried graaf van Hyun en heer van Deurne toen verkocht had aan Otto de Visschere. Leonardt Driessen, schepen tot Vlierden, oud circa 63 jaar en Hendrick Peeter Welten, oud circa 49 jaar, die " lange jaeren continuele gewoindt hebbende gelijk sij alnoch tegewoordirhijt wonende op Brouwheeze onder de Heerlijkheid Vlierden" verklaarden op 9 april 1650 dat de inwoners van Helmond al meer dan 40 jaar hunne "bestualen hebben gestout, gedreven ende geweyt op seeckere plaetse alsnu affgegraven, ende met wallen ende bercken pootsel beheympt liggende tussen de Deusseldoncse hoeve ende den Brouwhesen graeff, ende dat alsoo de vers. ingesetenen van Helmont die voors. plaetse met henne bestialen uut eygen recht aldaer hebben gebruickt" .

Ook verkocht hij aan Josef Ruth Hendrickx uit Deurne een rentebrief van 11 gulden per jaar die hem bij scheiding en deling ten deel is gevallen na de dood van Steven Dircx volgens Vlierdens schepenprotocol. In 1664 woonde hij op het Brouwhuis en verkocht hij aan de Helmondse secretaris Geerloff Suyckers een boerderij met de bijbehorende landerijen te Helmond in de Heistraat.

Hendrik werd op 20 februari 1677 te Vlierden begraven.

 

Peeter Hendrick Welten is de vader van Hendrick. Hij werd rond 1575 geboren. Hij werd ook wel Walraven genoemd. Uit het huwelijk met een Mechtildis, ook Metien genoemd, kwamen de volgende kinderen voort: Hendrick Peter , Franciscus, Jenneke, Christianus.

Peeter, wonende op het Brouwhuis, verkocht samen met anderen drie delen van een brief van 12 gulden en 10 stuivers uit een hofstad te Helmond in de Vossestraet.

" Peter Walravens heeft vercocht aan Hanrick zijn zoon de goederen en percelen die Ariaen Wilbert Geritsen en Hanrick Jan Loyen aan Peter hebben verkocht."

Peter Hendrick Welten verkocht aan Aert Dries Aerts zijn huis met 30 roeden grond daarbij gelegen nabij de Schutsboom.

Peter kocht een akker gelegen in het Haageynd. De koop werd meteen betaald. Dries Hendrick Noijen verkocht aan Peter Hendrick Welten een akker gelegen in de Hooidriessen in de Reeck. Verder kocht hij een akker gelegen alhier in de Hooidriessen. Ook kocht hij een akker gelegen aan de Berkstraat. Daarvoor gaf Peter aan Claes een akker gelegen in de Heijackers. Jan Lambert Jacobs verkocht aan Peter Hendrick Welten een hofstad met erf, gelegen alhier aan de Watermolen, zoals de verkoper dit goed in 1643 had gekocht van de onmondige kinderen van wijlen Jonker Cornelis van Doerne.

Ook verkocht hij een hooiveld gelegen te Helmond op 't Hoocheynde, groot circa 1 sille.

Tenslotte kocht hij uit een erfenis een huis en boomgaard te Deurne in 't Haageijnde. De Last was 7 oort grondcijns, 2 gulden aan de kerk van Deurne. Peter Henrick Welten beloofde aan de verkopers de somma van 325 gulden te betalen met 5% rente .

Peeter werd begraven op 21 september 1660 te Deurne.

 

Peter was de zoon van Peter Peter Welten. Hij werd ook Walraven en Muls genoemd. Zijn geboorte zal rond 1550 zijn geweest. Zijn vrouw was Geritgen Peter van Vijeijken met wie hij een gezin had van acht kinderen: Hendrick, Aelken, Margrita, Berbara, Peter, Peter Hendrick , Arnoldus en Derick.

Walraven Muls met zijn zonen verkocht aan Hanrick Mathijssen een huiske met een stuk land van 7 loopense groot, te Aarle

Walraven en de zijnen en mede voor Aelkeen, dochter van Walraeven hebben in erfmangelinge overgegeven aan Marcelis, een huis met een akker te Aarle.

"Walraeven Peter Muls heeft overgegeven aan zijn kinderen en dochters kinderen alsulcke tocht in een huis met land te Helmond op Binderseijnde ... Nog in een huis en hof in de Heijestraete.... Nog in een zille hooibeemd te wisselen met een bunder beempt opt hocheijnde neven erf..."

 

Stamvader van de familie Welten is PEETER WELTEN.

Hij werd rond 1525 geboren.

 

Bij het wapen van de familie Welten is een oorkonde, die het volgende vermeld:

De symbolische betekenis van het eikenblad met tak en eikel is bosbezit met wijde vertakkingen in de familie. De kannen beeldende gastvrijheid uit; het helmteken bezit en vrijheid, het zilver en keel in de dekmantel duiden op moed en trouw, zilver , rood en goud in het schild verwijzen naar wijsheid, rijkdom, voorzichtigheid en zuiverheid van inzicht.

De herkomst van het familiewapen vindt men in het werk van Siebmacher met de vermelding naar het rijksarchief te Bonn. De betaalboeken vermelden een oorkonde waarop een afbeelding van het wapen is te vinden. Het geslacht Welten uit Oostenrijk is terug te vinden in de documenten van 1495 van het rijksarchief te Bonn.

 

 

X. VERRE  VOOROUDERS VAN ANKE VAN DER PUTTEN

 

 

 

Eén van de bekende voorouders van Anke is Gijsbrecht IV van Amstel. Hij is de hoofdpersoon in het beroemde gelijknamige toneelstuk van Joost van den Vondel. Maar omdat het toneelstuk gesitueerd is tijdens het beleg van Amsterdam in 1303, moet ook Gijsbrechts zoon Jan hiervoor model hebben gestaan, want hij was bij dit beleg betrokken. Gijsbrecht IV van Amstel werd rond 1230 geboren in slot Ouderkerken aan de Amstel. Net als zijn voorvaderen wilde hij het grondgebied uitbreiden. Zijn eerste strijd samen met de bisschop van Utrecht liep op een fiasco uit. Er werden hem vernederende voorwaarden opgelegd. Gelukkig keerde het tij. Bij een verzoening tussen de graaf van Vlaanderen en de hertog van Gelre in1261 was hij getuige en werd hij in al zijn rechten hersteld. Samen met zijn broers Willem en Arnoud wist hij veel grond in bezit te krijgen, maar ook veel geld te verdienen door landbeheer. Delen van de winst uit de goederen bij Diemen werden aan het Sint Janskapittel besteed. De tienden bij Kalslagen, Loenen en Nieuwveen leverden veel geld op. Maar als zo vaak in zulke situaties ontstonden er ook meningsverschillen en ruzies. De mensen uit Kennemerland voelden zich uitgebuit en kwamen in opstand tegen de bisschop van Utrecht. Gijsbrecht stond aan het hoofd van deze "boerenopstand" in 1268. Utrecht werd korte tijd ingenomen en veel kastelen verwoest. Toen het maar bleef rommelen koos de bisschop van Utrecht eieren voor zijn geld en verkocht veel landerijen aan Floris V van Holland.

Gijsbrecht IV van Amstel bij de Beurs van Berlage

De ruzie tussen Utrecht en Amstel bleef maar oplaaien. In 1280 weer, nu ging het over de tol die Gijsbrecht in Vreeland hief. In het gevecht dat volgde, moest Gijsbrecht het onderspit delven, werd verslagen en gevangen genomen. Zijn broer Arnoud moest het belegerde slot Vreeland aan Floris overgeven. Gijsbrecht kon niets anders doen dan zich onderwerpen en leenman worden. Ook moest hij nog 2000 pond betalen aan Floris. Toch bleef Gijsbrecht één van de belangrijkste edellieden en had hij zelfs de eerste plaats in de raad, die zijn vrouw moest bijstaan als hij afwezig was. Toen Floris koos voor Filips II van Frankrijk in plaats van voor Eduard I van Engeland in een conflict over de wolhandel, ging het mis voor Floris. De Engelse koning schakelde verschillende edellieden in om Floris te ontvoeren. Gijsbrecht zat ook in het complot. Tijdens een valkenjacht in de buurt van Utrecht werd Floris gevangen genomen en naar het Muiderslot gebracht. Maar omdat Floris erg populair was, kwam er al snel een plan om hem te bevrijden. Gijsbrecht voelde aan dat het mis ging en week uit naar Brabant. De andere edellieden wilden met Floris vluchten, maar toen deze met zijn paard over een sloot sprong, viel hij en zat er niets anders op dan hem te doden. Gijsbrecht kon niet meer terug naar zijn bezittingen en leefde als balling onder bescherming van de hertog van Brabant en later ergens in de buurt van Oss. Hij overleed omstreeks 1303.

Rond 1150 werd er in Gemert bij de Heer van Gemert een tweeling geboren: Rutger en Willem. Willem van Gemert, een voorouder van Anke, hield van jagen en vechten en Rutger was meer geïnteresseerd in boeken en muziek. Toen Willem in 1189 hoorde dat Sultan Saladin Jeruzalem weer had ingenomen en de christenen verdreef, wilde hij ook graag mee op de derde kruistocht, waartoe paus Clemens III had opgeroepen. Velen gaven aan de oproep gehoor. Helaas werd Willem ziek, maar omdat de heer aan de Hertog van Brabant Willem had beloofd plus tien manschappen moest zijn broer Rutger gaan. Richard Leeuwenhart, koning van Engeland, ging met zijn leger, maar ook de Duitse keizer Frederik Barbarossa. Verschillende voorouders van Anke namen aan deze kruistocht deel, zoals Hendrik I Hertog van Brabant en Neder-Lotharingen, die ook de Krijgshaftige werd genoemd. Bij hem sloot Rutger zich aan. Het totale leger bestond uit zo'n 15000 man, maar toen Frederik Barbarossa in het riviertje de Saleph verdronk, hield een groot deel van het leger het voor gezien. Er bleef een leger van ongeveer 5000 man over, die in Palestina aankwamen.

Hieronder waren verschillende voorouders van Anke: Robert V, Heer van Béthune, die bij Akko in Palestina sneuvelde; Hein I Heer van Waveren, die ook in Akko overleed; Jacob Codé, Heer van Avesnes, die in Asoef stierf, Andreas Brienne, die het leven liet in de slag om Akko, welke stad door Richard Leeuwenhart werd ingenomen; Rudolf I, Heer van Coucy; Ruprecht III, graaf van Nassau, ook in Palestina overleden; Hendrik II van Blois, graaf van Champagne en Brie, die later in Akko overleed; Filips II koning van Frankrijk, Hertog van Bretagne en Normandië en Graaf van Anjou en Maine. Richard Leeuwenhart won de slag tegen Saladin, maar veroverde Jeruzalem niet. Hij sloot een verdrag, waarbij Jeruzalem voor de moslims bleef, maar de christelijke pelgrims ongewapend vrij toegang hadden.

Over Willem van Gemert en zijn nakomelingen is meer te lezen in "Heren van Gemert". 

Door de verbinding met de adel, o.a. via het geslacht Van Gemert en het geslacht Van Eijnatten, zijn er vele bekende en beroemde voorouders. Het is ondoenlijk deze allemaal te gaan benoemen. Er zijn heren, graven, hertogen en koningen onder. Eén van de allerberoemdste is natuurlijk Karel de Grote, die rond 800 leefde. Hierover is meer te vinden in "Mijn langste afstammingslijn".

 

Verder zijn er nog veel bekende voorouders. Veel is terug te vinden in  "De kwartierstaat van Anke van der Putten", maar meer specifiek is er informatie in "Russische voorouders", "De heilige Begga van Landen", "Over van Haendel en Strijbosch" en in "Het groot kasteel van Deurne"

 

Begga van Landen werd circa 620 geboren als dochter van Pepijn van Landen, hofmeijer van Austrasië. Zij trouwde op drieëntwintig jarige leeftijd met Ansegisel en kreeg onder andere een zoon Pepijn van Herstal. Na de dood van haar man, maakte ze een pelgrimstocht naar Rome en deed de belofte om een klooster en zeven kerken te stichten. In Ardenne-sur-Meuse stichtte ze een klooster en werd er de eerste abdis. In de winter van 693 stierf zij. Ze werd heilig verklaard en wordt vooral aangeroepen bij stotteren, botbreuken en reuma.

 

Karel de Grote

Begga van landen

  Dit was de vooroudergeschiedenis van Anke van der Putten.                                                                                     

 

Bronnen:

 

0 Brabants Historich Informatiecentrum

0 Regionaal Archief Eindhoven

0 Archief Gemert-Bakel

0 "Stammen alle Gementenaren af van Karel de Grote?" door Willy Ivits en Hans vogels; uitgave Heemkundekring 

      "De Kommanderij Gemert" (okt. 1993)

0 "Tussen Herberg en Hoogmis" door Simon Wetten, deel 5.

0 Wikipedia

0 Website Van Deursen: http//www.van-deursen-8000.nl

0 Website stambomen van Hoof en van der Ligt: genealogie online.

0 Website van Willem den Brok: Voorouders. Genealogie door Willem den Brok.

 

In "De kwartierstaat van Anke van der Putten" is meer informatie over alle voorouders van mijn vrouw te vinden. Klik daarvoor opDe Kwartierstaat van Anke van der Putten

 

Wil je terug naar de homesite:   Voorouders. Genealogie door Willem den Brok

 

Willem den Brok, april 2017.

Bijgewerkt tot april 2024

 

 

 

 

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb